archiveren

Maandelijks archief: september 2009

 

Misschien zijn we nu klaar voor een dag van ongestoorde vredigheid. Als dit nog niet haalbaar is, zijn we voldaan en zelfs meer dan tevreden te kunnen leren hoe zo’n dag kan worden bereikt. Mochten we een verstoring toelaten, laten we dan leren hoe we die van ons af kunnen zetten en weer tot vrede kunnen komen. We hoeven onze denkgeest slechts met overtuiging te zeggen: ‘De stilheid van Gods vrede is mijn deel,’ en niets kan de vrede verstoren die God Zelf Zijn Zoon geschonken heeft.

Vader, Uw vrede is mijn deel. Waarom zou ik dan bang zijn dat iets me kan beroven van wat U zou willen dat ik behoud? Ik kan Uw gaven aan mij niet verliezen. En dus is de vrede die U aan Uw Zoon gegeven hebt nog steeds bij mij, in de stilte en in mijn eigen eeuwige liefde voor U. (WdII.273)

 

 

Godbeloofdeonsgeenkalmereismaareenb

 

 

 

Een tip voor de argeloze doch geïnteresseerde voorbijganger:

Dit hoofdzakelijk Nederlands-talige blog heeft een Engels-talig broertje.

Dit is het blog van Rogier Fentener van Vlissingen.

In de rechterkolom van mijn blog is een item ‘recommended’ en daar kan je ook alle weblog entry’s van Rogier vinden.

Vaak blijken de blogs een ‘duet’ te vormen, daar ze elkaar heel vaak overlappen en zeker aanvullen.

Dus als Engels geen bezwaar is een aanrader.

Dit is de link naar Rogiers blog: http://rogierfvv.xanga.com/

 

 

open-innovatie-verbinding

 

 

 

 

Ook ‘verleiding’ is weer een poort , slaan we de poort dicht in J’s gezicht of stappen we erdoorheen naar Hem toe.

De verleiding voor het ego is duidelijk, het is de verleiding te geloven dat wat de ego-denkgeest zegt waar is. Een verleiding die een verslaving is geworden, ons blind heeft gemaakt voor de angst die erachter schuilt. En ons geheugen heeft gewist zodat we blind en doof zijn voor de waanzin ervan en vergeten zijn wat we werkelijk zijn.

De verleiding voor schuld/zonde/angst getoond in een schijnbare buitenwereld een buitenwereld vol van angst afgewisseld met kortstondig geluk, de wereld van de dualiteit, waar we vast in zijn geloven, daar we vergeten zijn dat er een andere manier is.

Hoe anders is het als we kiezen voor de Stem van de Heilige Geest/Jezus, die gelukkig nog wel degelijk in onze denkgeest aanwezig is en die we ons weer zullen herinneren als we erom vragen:

‘De Stem van de Heilige Geest gebiedt niet, want Ze is niet tot arrogantie in staat. Ze eist niet, want Ze is niet uit op controle. Ze overweldigt niet, want Ze valt niet aan. Ze brengt slechts in herinnering. Ze is alleen onweerstaanbaar vanwege wat Ze jou herinneren laat. Ze houdt je denkgeest die andere weg voor en blijft kalm, zelfs te midden van de onrust die jij voortbrengt.’ (T5.II.7:1-6)

En zo kan ‘verleiding’ in handen van Jezus en de Heilige Geest gegeven, de onweerstaanbare aantrekkingskracht worden Hem te volgen, omdat hetzelfde nu eenmaal hetzelfde aantrekt, omdat het niet gescheiden kan worden, omdat het één is.

Ik laat me graag ‘verleiden’ door Jezus en of de Heilige geest, uit de ego-denkgeest door de poort in de Geest van God.

 

Arrogantie is een waardeoordeel over wat ik denk over mijzelf, vanuit de ego-denkgeest. Het ego probeert mij te doen geloven dat het arrogant is te denken dat ik één ben met God, dat ik de Zoon van God ben, dat ik heel, ben, dat ik Liefde ben, en dat ik onkwetsbaar ben.

Ik kan dat voelen, het brengt emoties met zich mee, van schaamte, valse bescheidenheid, verlegenheid, valse nederigheid, onderdanigheid. En onder die valse nederigheid enz. zit de andere kant van de ego medaille, zoals me beter voelen dan de ander, me superieur voelen, ik weet het beter, ik ben de baas, en dan is het kringetje schuld/zonde/angst weer rond.

En zo blijf ik op ‘veilige’ afstand van God, de Heilige Geest en Jezus die mij van dit alles wat ik zo goed ken willen beroven. Ik laat me mijn verslaving, mijn schat niet zomaar afnemen.


 

gollum-and-the-precious

Gollem and ‘precious’,

als het ontluisterende beeld van de verslaving aan het ego.

 


Maar ook: het lukt me nooit wat de Cursus zegt, god is mijn vijand geworden, hij haat me, zijn zoon is weggelopen, ik heb god vermoord, ik moet me verstoppen, ik maak mijn eigen vesting, god is dood leven egod* waar ik superieur ben waar ik de baas ben en de dood mijn ultieme overwinning op god is.

En ja pas als ik – de waarnemende-denkgeest – dit hele proces doorzie, in al zijn waanzin en zinloze gruwelijkheid kan ik me gaan afvragen of het ook werkt, of het bevalt, of ik er mee door wil gaan.
 
En dan kan er even een moment komen als de pijn, het lijden onverdraaglijk is geworden, dat ik me afvraag ‘Er moet een andere manier zijn’ en daar meer van wil weten.

Dan kan er een proces beginnen van waarnemen samen met mijn Innerlijke Gids Jezus en of de Heilige Geest. En kan ik heel eerlijk gaan leren kijken naar al die ego-gedachtes en ze aan J/HG geven zodat ze kunnen oplossen in het licht, vergeven kunnen worden.

De Cursus zegt over arrogantie:

‘Jezelf aanvaarden zoals God jou heeft geschapen, kan geen arrogantie zijn, want het is de ontkenning van arrogantie. Je kleinheid aanvaarden is wel arrogant, want het betekent dat jij jouw waardeoordeel over jezelf voor meer waar houdt dan dat van God.’ (T9.VIII.10:8-9)

 

Elke poging die jij onderneemt om een broeder te corrigeren duidt erop dat je gelooft dat correctie door jouw toedoen mogelijk is, en dat kan alleen maar de arrogantie van het ego zijn. Correctie behoort aan God, die van geen arrogantie weet.’ (T9.III.7:8-9)

 

‘De Stem van de Heilige Geest gebiedt niet, want Ze is niet tot arrogantie in staat. Ze eist niet, want Ze is niet uit op controle. Ze overweldigt niet, want Ze valt niet aan. Ze brengt slechts in herinnering. Ze is alleen onweerstaanbaar vanwege wat Ze jou herinneren laat. Ze houdt je denkgeest die andere weg voor en blijft kalm, zelfs te midden van de onrust die jij voortbrengt.’ (T5.II.7:1-6)

 

‘Arrogantie is het afwijzen van liefde, omdat liefde deelt en arrogantie achterhoudt.’ (10.V.14:1)

 

‘Denken dat God chaos heeft gemaakt, Zijn Wil weerlegt, tegendelen voor de waarheid heeft bedacht, en duldt dat de dood over het leven triomfeert: dit alles is arrogantie. Nederigheid zou onmiddellijk zien dat deze dingen niet van Hem afkomstig zijn. En kun jij zien wat God niet geschapen heeft? Denken dat je dat kunt, is niets anders dan geloven dat jij kunt waarnemen wat God niet heeft gewild. En zou er iets arroganter kunnen zijn dan dit?’ (WdI.152.7:1-5)

 

Maar er is een ander manier, de zaak is niet hopeloos verloren en uitzichtloos. Als ik leer luisteren naar mijn Innerlijke Leraar, Jezus en of de Heilige Geest, dan kan ook ‘arrogantie’ mits totaal aan Hen gegeven ter vergeving een poort worden in plaats van een gesloten vergrendelde dichtgemetselde ondoordringbare deur. Als ik die bereidwilligheid heb dan zegt de Cursus:

 

‘De verlossing van de wereld hangt af van mij.

Dit is de uitspraak die alle arrogantie eens uit elke denkgeest weg zal nemen. Dit is de gedachte van ware nederigheid, die geen andere functie als de jouwe neemt dan degene die jou gegeven is. Het brengt jouw aanvaarding van een jou toegewezen taak met zich mee, zonder aan te dringen op een andere rol. Het velt geen oordeel over de juiste rol voor jou. Het erkent slechts dat de Wil van God op aarde zowel als in de Hemel is geschied. Het verenigt elke wil op aarde in het hemelse plan om de wereld te verlossen en haar terug te voeren tot de hemelse vrede. Laten we onze functie niet bestrijden. Wij hebben die niet vastgesteld.

Ze is niet ons idee. De middelen waarmee ze volmaakt zal worden vervuld, zijn ons gegeven. Het enige wat ons wordt gevraagd is dat wij onze taak in oprechte nederigheid aanvaarden en niet met zelfmisleidende arrogantie ontkennen dat we die waardig zijn. Wat ons te doen gegeven is, daartoe hebben we de kracht. Onze denkgeest is volmaakt toegerust om de taak op zich te nemen die ons is toegewezen door Iemand die ons goed kent.’
(WdI.186.1-2)


* egod is samenvoeging van ego-god.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Alleen de denkgeest communiceert.
Aangezien het ego de impuls tot communiceren niet kan uitschakelen omdat dit tevens de impuls tot scheppen is, kan het jou alleen leren dat het lichaam zowel kan communiceren als scheppen en daarom de denkgeest niet nodig heeft. Zo probeert het ego jou te leren dat het lichaam zich kan gedragen als de denkgeest en dus aan zichzelf genoeg heeft. Maar we hebben geleerd dat gedrag niet het niveau is waarop onderwezen of geleerd kan worden, aangezien jij kunt handelen in overeenstemming met wat je niet gelooft. (T7.V.2:1-4)

00776_island1239892841

 

Van totaal afgescheiden zijn naar totaal Heel zijn via en door de poort van de eenzaamheid.

Er komt een punt op de weg naar Huis waar ik inderdaad moet erkennen dat ik niet weet wat ik ben, niet weet wat ik doe, waar ik ben, of hoe ik de wereld of mijzelf moet bezien.

Het ‘niets punt’ waar de tijd stilstaat, waar alleen de waarnemende-denkgeest de definitieve keuze maakt. De keuze voor het luisteren naar de ego-denkgeest of de Heilige Geest Denkgeest, voor de onjuist- of juistgerichte denkgeest.


Dit is de keuze die de ene Zoon van God moet maken, de Verzoening voor zichzelf moet aanvaarden. Niemand buiten hem kan daarbij helpen, alleen de Innerlijke leraar Jezus die hem hierin is voorgegaan kan hem hierbij terzijde staan.

Alle verleidingen worden terzijde gelegd, alle verleidingen die uit een buitenwereld lijken te komen. Alle gedachtes van dat het mogelijk is dat dingen buiten mij, mij pijn kunnen doen, verstoren, afleiden, tot gebrek en schaarste kunnen leiden, ziekte kan veroorzaken maar ook dat ik niet zonder ze kan, ze nodig heb enz.


En dan komt er onvermijdelijk het gevoel van eenzaamheid, leegte, de laatste blokkade, schijnbaar de schuld van de buitenwereld, in de steek gelaten voelen, nergens meer aansluiting vinden, vijandigheid. En de waarnemer-denkgeest observeert al deze gedachtes en maakt de keuze. En zo worden al deze gedachtes de poort verder de hel in of de poort naar de Hemel.

De Cursus heeft troostrijke woorden voor tijdens dit schijnbare eenzame proces door te laten zien hoe waanzinnig de gedachtes en de keuze voor de ego-denkgeest eigenlijk is:

“Alleen zijn betekent afgescheiden zijn van de oneindigheid, maar hoe kan dit als de oneindigheid geen einde kent? Niemand kan zich buiten het onbegrensde bevinden, want wat geen grenzen heeft moet wel overal zijn. In God, wiens universum Hijzelf is, is geen begin of eind. Kun jij jezelf uitsluiten van het universum, of van God, die het universum is? Ik en mijn Vader zijn één met jou, want jij bent deel van Ons. Geloof jij werkelijk dat een deel van God kan ontbreken of voor Hem verloren kan zijn? Als jij niet een deel van God was, zou Zijn Wil niet een eenheid zijn. Is zoiets denkbaar? Kan een deel van Zijn Denkgeest niets bevatten? Als jouw plaats in Zijn Denkgeest door niemand anders dan door jou kan worden ingenomen, en het innemen ervan jouw schepping was, dan zou er zonder jou een lege plaats zijn in Gods Denkgeest. Uitbreiding kan niet belemmerd worden, en ze kent geen leemten. Ze gaat eeuwig voort, hoezeer ze ook wordt ontkend. Jouw ontkenning van haar werkelijkheid kan haar tegenhouden in de tijd, maar niet in de eeuwigheid” (T11.I.2-3).

“Alleen mijn ontkenning het vasthouden aan de gedachte van afscheiding houd mij gevangen in een zelfgeschapen eenzaamheid. Niet het eenzaam zijn in een wereld is het probleem met alle bijbehorende schijnoplossingen, maar alleen maar één waangedachte, voortkomend uit schuld:

‘Alleen zijn is schuldig zijn. Want jezelf als alleen ervaren is de Eenheid van de Vader en Zijn

Zoon ontkennen, en aldus de werkelijkheid aanvallen” (T15.V.2:6).

Alleen, eenzaam zijn is dan ook alleen schijnbaar mogelijk in een wereld waar afscheiding een reële
optie lijkt te zijn en daardoor onmogelijk:

“Je kunt nooit alleen zijn, omdat de Bron van alle leven je vergezelt, waar je ook gaat. Niets kan jouw innerlijke vrede tenietdoen, omdat God je vergezelt, waar je ook gaat” (WdI.41.4:3-4).

En dan kan ik niet anders dan me afvragen hoe ik ooit heb kunnen denken dat het onmogelijke heeft kunnen plaatsvinden:

“Hoe kan ik alleen zijn als God mij altijd vergezelt? Hoe kan ik twijfelen en onzeker zijn over mezelf als volmaakte zekerheid in Hem rust? Hoe kan ik door iets verstoord raken als Hij in absolute vrede in mij woont? Hoe kan ik lijden als liefde en vreugde mij dankzij Hem omringen? Laat ik geen illusies koesteren over mezelf. Ik ben volmaakt, omdat God me vergezelt waar ik ook ga” (wdI.herh.59.1.(41):2-7).


En tot de conclusie komen dat het niet heeft plaatsgevonden ómdat het onmogelijk is en het slechts “Een nietig dwaas idee is” (T27.VIII.6:2).

En waarom nog tijd en energie steken in iets wat niet waar is en niet kan en precies om die reden zo vermoeiend, uitputtend en uiteindelijk dodelijk is.

En zo wordt het totale ‘niets punt’ een ‘Alles punt’ waarop de waarnemende- denkgeest de enige keuze maakt die mogelijk is…