“En als je bemerkt dat je weerstand sterk en je toewijding zwak is, ben
je er nog niet klaar voor. Vecht niet tegen jezelf” (T31.I.1:6-7).
Zoals dat met alles zo gaat, als ik ergens niet aan toe bent, en toch iets doe, omdat een ander mij verteld dat dat toch wel een goed idee zou zijn, of dat het beter voor mij is, of dat die en die bepaalde methode of leergang mijn leven zal verbeteren, of de wereld zal verbeteren, dan werkt het gewoon niet, omdat ik onbewust mezelf zal saboteren en dan een ander of mijzelf of de leergang de schuld zult gaan geven van mijn zogenaamde falen.
En omdat ik hiermee alleen mezelf aan het saboteren ben zal ik dus ook niet zien dat ik dan ook weer gewoon voor het geloof in zonde, schuld en angst kies en daar zelf voor kies, omdat ik helemaal niet iets anders wilt leren zien, ook al lijk ik voor een enorme bereidwilligheid te kiezen.
De opdracht achter mijn keuze voor ego (afscheiding) is immers, de ego-bereidwilligheid: “Alles liever dan de liefde van God”
En die zogenaamde bereidwilligheid kan zich namelijk vermommen als in het aanpassen van de leergang aan de eigen zogenaamde ego-bereidwilligheid, een hele slimme sabotage truc van de egodenkgeest, waar we (keuzemakende/waarnemendedenkgeest) dus zelf voor kiezen, want de egodenkgeest is weliswaar illusoir, maar in die hoedanigheid wel schijnbaar onderdeel van de ene denkgeest lijkt het toch een keuzemogelijkheid te zijn.
Dus nogmaals:
“En als je bemerkt dat je weerstand sterk en je toewijding zwak is, ben
je er nog niet klaar voor. Vecht niet tegen jezelf” (T31.I.1:6-7).
Als iemand echt bijvoorbeeld ECIW wil gaan doen (of iets anders) en het echt als zijn\haar pad wil zien en de denkgeest er echt aan toe is dan zal het ook werken, ook al zal het niet gemakkelijk zijn, omdat we toch al onze (ego)weerstandsgedachtes onder ogen moeten leren gaan zien, zodat we ons weer kunnen gaan herinneren dat we denkgeest zijn en niet een lichaam en kunnen leren te ontwaken uit deze vreemde onmogelijke droom van het geloof in zonde, schuld en angst.
Dat waar de denkgeest aan toe is op elk moment, is dat wat op mijn pad komt en het zal werken als ik het ook toe laat en leer luisteren naar mijn natuurlijk verlangen (het vergeten lied) terug te herinneren in Waarheid, Eenheid, Liefde, God.
“Les 185
Ik verlang de vrede van God.
Deze woorden uitspreken is niets. Maar deze woorden menen is alles.
Als je ze maar één moment kon menen, dan zou voor jou geen verdriet
meer mogelijk zijn, in welke vorm, en waar of wanneer dan ook. De
Hemel zou weer geheel tot het volle bewustzijn zijn gebracht, de
Godsherinnering totaal hervonden, en de opstanding van heel de schepping
volledig zijn beseft” (WdI.185.1:1-4).
Even een kanttekening hierbij; met “dan zou voor jou geen verdriet meer mogelijk zijn..” wordt niet bedoeld dat ik geen verdriet meer zie/ervaar en niet meer empathie kant opbrengen voor de ander, of leed en lijden negeer en alleen nog maar in mijn eigen (ego) geluksbulbje ronddrijf.
Integendeel zelfs, ik zwelg niet meer in mijn verdriet of dat van een ander. Ik neem het waar, ervaar het, maar tegelijkertijd vergeef ik mijn eigen gedachten erover, zodat het geloof in zonde, schuld en angst verdwijnen en ik juist enorm werkelijk behulpzaam zal kunnen zijn, maar nu vanuit Liefde in plaats vanuit de speciale selectieve liefde van het ego.
Geven en ontvangen zijn dan gelijk. (leestip T16.I.Ware inleving).
Zoek ik m’n heil en verlossing toch buiten mezelf, in of door een ander, of in of door iets anders en voel ik me daar afhankelijk van, dan is het enige wat ik doe en kan leren waarnemen dat ik dan opnieuw voor de leiding van de ego kant van de denkgeest heb gekozen.
Maar men kan altijd opnieuw kiezen, steeds weer oftewel het voorheen ego-script/verhaal krijgt, omdat ik dat wil en de denkgeest eraan toe is, de andere functie want ontwaken uit de illusoire droom is onvermijdelijk, omdat het al gebeurt is:
“13.Elke dag, en iedere minuut van elke dag, en elk ogenblik dat iedere minuut bevat, herbeleef je slechts het ene ogenblik waarop de tijd van verschrikking de plaats van de liefde innam. 2En zo sterf je elke dag om opnieuw te leven, tot je de kloof tussen verleden en heden oversteekt, die helemaal geen kloof is. 3Zo is elk leven: een ogenschijnlijk interval van geboorte naar dood en opnieuw naar leven, een herhaling van een ogenblik dat lang geleden al voorbij was en niet kan worden herbeleefd. 4En alle tijd is niets anders dan de waanzinnige overtuiging dat wat voorbij is nog steeds hier is en nu.
14.Vergeef het verleden en laat het gaan, want het is voorbij” (T26.V.13:1-4;14:1).