archiveren

onvermijdelijk

Wat impliceert het nog meer als gesteld wordt dat de denkgeest alleen dát kan leren waar het aan toe is?
Het betekent in ieder geval dat de denkgeest altijd precies is waar deze is, omdat hij daar is en dus nooit ergens anders kan zijn, dan daar waar hij denkt en gelooft te zijn.
Zelfs als de denkgeest denkt ergens anders te willen zijn, dan is dat precies wat hij denkt, omdat dat wat hij denkt altijd plaatsvind in het moment van de gedachte zelf.
Dat is het ‘nu’, het ‘nu’  is dus geen plaats ergens in tijd en ruimte, maar de gedachte die gedacht wordt. En een gedachte kan alleen maar plaatsvinden in het moment dat deze plaatsvindt. Ik kan wel bedenken, verzinnen dat ik over gisteren kan denken of over morgen, maar ik denk het nu.
Een gedachte is altijd tijd- en ruimteloos, ook al lijkt deze over ruimte en tijd te gaan.

Wat impliceert het nog meer als gesteld wordt dat de denkgeest alleen dát kan leren waar hij aan toe is?
Het betekent ook dat het geen zin heeft te denken dat er hard gewerkt moet worden of juist niet om te kunnen ontwaken uit de waan.
Het onvermijdelijk gebeurt als het gebeurt, als de denkgeest er aan toe is.

Onvermijdelijk, omdat er niets gebeurt is, er is alleen een gedachte over dat er iets gebeurt kan zijn, dat het onmogelijke (afscheiding van Eenheid) heeft plaatsgevonden.

Dus het kan zomaar zijn dat je de ervaring hebt dat je een leven lang heel hard aan jezelf werkt met als doel ‘ontwaken’ en het niet lukt, terwijl het ook kan dat je nergens vanaf weet en gewoon doet wat je doet en dan ineens ‘wakker’ bent. En omgekeerd kan ook natuurlijk.
En dat komt omdat de denkgeest uiteindelijk onvermijdelijk uit de droom ontwaakt, of er nu hard aan gewerkt wordt of niet, omdat deze (waan, leugen) niet langer in stand kan worden gehouden.
Ik (wij) als denkgeest die zich in de droom waant, kan onmogelijk overzien wanneer de denkgeest eraan toe is te ontwaken uit de waan, omdat tijd en ruimte hier geen enkele invloed op heeft.

En dat vereist alleen Vertrouwen in het proces, wat alleen een proces lijkt, omdat dat is wat de denkgeest kan begrijpen, in zijn waan van zijn geloof in ruimte en tijd.
Dus ik ‘ben’ in elke gedachte+projectie die ik heb, dus ook in de gedachte dat ik probeer ergens naar toe te gaan, of er iets mee denk te moeten doen of iets anders te willen, of denk iets te moeten beoordelen, gewoon elke gedachte is de gedachte die er dan is punt.

“Ik rust in God” (les 109).
Dat is niet een plek in ruimte en tijd die we moeten verdienen, als beloning voor hard werken of moeten opeisen, het is het volkomen in vrede zijn in dat wat is, waar denkgeest denkt en gelooft te zijn, zonder oordeel, daar waar hij Thuis is, meer is niet nodig.
En vooral zonder investering in ’n uitkomst, want nogmaals de denkgeest ontwaakt uit zijn waan, als hij daar aan toe is, en dat is onvermijdelijk.

Ik rust in daar waar ik nu denk en geloof te zijn, omdat er niets anders is dan dat in mijn beleving binnen de waan, maar wel in het volle vertrouwen dat ik hoe dan ook veilig rust in God, meer valt er niet te weten of te doen.

Het ZIJN is al gebeurd, omdat dat onvermijdelijk is, het bevindt zich immers buiten de waan van ruimte en tijd. Wanneer de waan ophoudt die het ZIJN ontkent is onbekend, omdat het nooit heeft plaatsgevonden…