“Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk”, verkondigt Les 5 uit het Werkboek van Een cursus in wonderen.
Ik vermoed dat het vaakst onvrede wordt ervaren als het over het lichaam gaat.
Ik denk dat het lichaam de meest favorite projectie van de egodenkgeest is. Hoewel elke “vorm” een egoprojectie is natuurlijk.
Maar laten we nu even deze projectie eruit lichten.
Het lichaam (nog steeds de projectie “lichaam”) is immers dé schuilplaats van het ego, waar het het ego zich 100% mee kan identificeren waardoor de bron, het geloof in de egodenkgeest met succes en met opzet kan worden vergeten door het volledig “onbewust” te maken.
Nu lijkt het lichaam centraal te staan en oorzaak en gevolg te zijn van alles wat ik (een schijnbaar lichaam) ervaar, en verborgen blijft dat eigenlijk de denkgeest die projecteert de oorzaak en het gevolg is van alles wat ervaren wordt.
Dit onnatuurlijke geloof in het volledig omkeren van oorzaak en gevolg zorgt ervoor dat er eigenlijk altijd een onderliggend gevoel van zonde, schuld en angst aanwezig is wat ervaren kan worden als lichamelijke moeheid, moedeloosheid, hopeloosheid, depressie, woede of de andere kant van de dualistische ego medaille, overmoed, tijdelijke vreugde, speciale verliefdheid enz. enz.
Het kenmerk van al deze uitingen van het onnatuurlijke geloof van deze ego projecties is dat ze allemaal terug te voeren zijn tot het geloof in zonde, schuld en angst en dat ze altijd tijdelijk zijn
Ik zal een herkenbare projectie van lichamelijk onvrede eruit lichten: uiterlijk.
De onvrede of juist tevredenheid die ervaren wordt over het lichaam wat betreft het uiterlijk.
Zowel onvrede als tevredenheid die lichaamsgericht is komt van de keuze voor waarnemen met het ego, dat altijd dualistische projecties laat zien, immers ego = dualiteit.
Lichamelijke projecties die via het brein, als oorzaak wordt gezien van de lichamelijke toestand.
Projecties zoals: te dik, te dun, lelijk, mooi, te groot, te klein, ijdelheid, bescheidenheid, overdadigheid, armoede, minderwaardigheid, trots, ‘goed’, ‘fout’, ziek, gezond, zielig, niet zielig, slachtoffer, of dader zijn, voetveeg zijn, of iemand als voetveeg gebruiken, obsessief bezig zijn met het lichaam of het juist verwaarlozen door het lichaam te verminken, te verfraaien, eetstoornissen, te veel eten, te weinig eten, niet eten, gezond eten, niet gezond eten, wel of geen medicatie nemen, de lijst is schier eindeloos. En wordt door het ego afgekeurd en tegelijkertijd goedgekeurd (dualiteit), want als dit geloof gevolgd wordt dan blijft het ego-doel namelijk het geloof in afscheiding van Éénheid, van God, van Liefde verborgen; het doel van het ego.
Het gaat bij de egodenkgeest eigenlijk helemaal niet om voor welke ego-lichaamsgerichte-vorm gekozen wordt, als het doel van afscheiding maar in stand gehouden wordt.
Vandaar dat Les 5 stelt: “Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk”.
We kunnen dus stellen dat geen enkele lichamelijke ervaring die ervaren wordt vanuit het ego blijvend is, laat staan ook maar iets met “Waarheid” te maken heeft.
Dat is tevens het kenmerk van elke egogedachte, en dát is dan toch weer super behulpzaam en absoluut noodzakelijk bij het leren herkennen van de keuze voor ego, als de denkgeest eraan toe is, in het proces van het (ego) “vergeten” te willen leren vergeven.
Al de bovengenoemde dualistische ego-gedachtes krijgen dan de functie een herinnering te zijn al deze gedachtes niet meer serieus te nemen als “waarheid”, er niet meer mee te identificeren, maar ze enkel en alleen nog maar als herinnering te zien, als waardevol vergevingsmateriaal en kansen.
“5.Doe daarom niets en laat vergeving je tonen wat jou te doen staat, via Hem die je Gids is, je Verlosser en Beschermer, sterk in hoop en zeker van jouw uiteindelijk succes. 2Hij heeft jou al vergeven, want dat is Zijn functie, Hem gegeven door God. 3Nu moet jij Zijn functie delen en vergeven wie Hij heeft verlost, wiens zondeloosheid Hij ziet, en wie Hij eert als de Zoon van God” (WdII.1.).
En als geheugensteuntje en hulp bij het “niets doen” zoals de Cursus dat bedoelt:
“7De leraar van God aanvaardt de woorden die hem geboden worden en geeft zoals hij ontvangt. 8Hij beheerst niet de richting van zijn spreken. 9Hij luistert en hoort en spreekt.
5.Een aanzienlijke belemmering bij dit aspect van zijn leerweg is de angst van Gods leraar over de geldigheid van wat hij hoort. 2En wat hij hoort kan zonder meer heel verbijsterend zijn. 3Het kan ook ogenschijnlijk helemaal niet van toepassing zijn op het voorliggende probleem zoals hij dat ziet, en kan de leraar zelfs met een situatie confronteren die hem in grote verlegenheid lijkt te brengen. 4Dit zijn allemaal oordelen die geen waarde hebben. 5Ze zijn van hemzelf en komen voort uit een armoedig zelfbeeld dat hij achter zich zou kunnen laten. 6Vel geen oordeel over de woorden die tot je komen, maar biedt ze in vertrouwen aan. 7Ze zijn veel wijzer dan de jouwe. 8Gods leraren beschikken over Gods Woord achter hun symbolen. 9En aan de woorden die ze gebruiken geeft Hij Zelf de kracht van Zijn Geest, en verheft ze van betekenisloze symbolen tot de Roep van de Hemel zelf” (H21.4:7-9;5:1-9).
En weet dat elke gedachte zowel het ego als de Heilige Geest, oftewel onjuist en Juist-gerichtheid van denken bevat.
Als een gedachte niet volledig 100% vrede, liefde en oordeelloos allesomvattend zonder één uitzondering is, dan is de gedachte 100% ego.
Dan zal je leren en merken dat elke gedachte als egogedachte, als een oordelende gedachte begint.
Raak daardoor niet ontmoedigt, want dat zou immers weer de keuze voor een egogedachte zijn.
Accepteer het als een feit dat het ego altijd eerst spreekt. Dat is echt heel behulpzaam. Als je dat wil zien dan is het onvermijdelijk dat het een stuk makkelijker wordt je eigen ego gedachtes, dus je keuze voor het ego, te leren opmerken.
We hebben immers onze ego-gedachtes nodig als vergevingsmateriaal. En als we ze niet opmerken (wat de bedoeling is van onze egodenkgeest) dan valt er ook niets te vergeven.
Dus als je denkt, uh, maar ik kan niets bedenken om te vergeven, dan is dat ook weer een keuze voor ego.
Als dat opgemerkt wordt: oh, kijk ik koos weer voor onder leiding te staan van mijn ego, wees dan blij, want dan weet je dat je weer een vergevingskans hebt gezien. En achter elke vergevingskans ligt het Wonder van vergeving te wachten. Een geschenk wat je meteen mag aanvaarden, maar ook (als er nog te veel angst, zonde, en schuld), mag uitstellen.
Want in dit geval komt er geen afstel van uitstellen zoals we dat van het ego zouden horen, maar:
“Deze cursus kan daarom heel eenvoudig aldus worden samengevat:
Niets werkelijks kan bedreigd worden.
Niets onwerkelijks bestaat.
Hierin ligt de vrede van God“
(In.1-2).
Het lichaam op zich gezien als oorzaak en gevolg kan geen verbindend kanaal voor Heilige Geest zijn en zal dan altijd een ego-kanaal zijn.
Wordt het lichaam als projectie gezien komende vanuit de keuze voor onder leiding staan van ego, dan kan de voorheen ego projectie de andere functie krijgen, door opnieuw nu bewust te kiezen voor een Heilige Geest Kanaal te willen zijn.
Dat is de enige keuze die keer op keer gemaakt kan worden.
De hele chaos van de wir-war van ego gedachtes over hoe, wat waar en waarom kan terug gebracht worden tot maar één mogelijke keuze, de keuze tussen ego (afscheiding) en HG terugherinneren in Éénheid, in God, in Liefde. Dat lijken twee keuzes te zijn, maar als je weet dat maar één keuze Waarheid vertegenwoordigt dan is het echt maar één keuze.
Heb je dat eenmaal door na veel oefenen en vallen en opstaan, dan blijkt de Cursus inderdaad een heel Éénvoudige cursus te zijn.
Wees een gelukkige leerling, Jezus heeft geen martelaren nodig:
“2Ik wil niet dat jij toelaat dat er enige angst binnensluipt in het denksysteem waartoe ik je leid. 3Ik vraag niet om martelaren, maar om leraren. 4Niemand wordt gestraft voor zijn zonden, en de Zonen van God zijn geen zondaars. 5Elke notie van straf houdt de projectie in van schuld en versterkt het idee dat anderen beschuldigen gerechtvaardigd is. 6Het gevolg is een les in beschuldiging, want elk gedrag onderwijst de overtuigingen die het motiveren. 7De kruisiging was het gevolg van duidelijk tegengestelde denksystemen, het perfecte symbool van de ‘strijd’ tussen het ego en de Zoon van God. 8Deze strijd lijkt nog net zo werkelijk als toen, en haar lessen dienen nu evengoed geleerd te worden als destijds” (T6.I.16).
en:
“1.De Heilige Geest heeft een gelukkige leerling nodig, in wie Zijn opdracht op een gelukkige manier kan worden volbracht. 2Jij die je met huid en haar hebt overgeleverd aan ellende, dient eerst in te zien dat je ellendig en niet gelukkig bent. 3Zonder dit contrast kan de Heilige Geest niet onderwijzen, want jij gelooft dat ellende geluk is. 4Dit heeft jou zo in verwarring gebracht dat jij ertoe bent overgegaan iets te leren wat je nooit kunt leren, in de overtuiging dat als je dat niet leert jij niet gelukkig zult zijn. 5Je ziet niet in dat het fundament waarop dit hoogst eigenaardige leerdoel berust, volstrekt niets te betekenen heeft. 6Toch kun jij het nog zinnig vinden. 7Geloof in niets, en je zult de ‘schat’ vinden die je zoekt. 8Maar je zult je reeds belaste denkgeest met een nieuwe last bezwaren. 9Je zult geloven dat niets waarde heeft, en daar waarde aan verlenen. 10Een glassplinter, een stofkorrel, een lichaam of een oorlog zijn jou eender. 11Want als je waarde verleent aan één ding dat uit niets is gemaakt, dan heb je geloofd dat niets waardevol kan zijn en dat je wel degelijk kunt leren hoe je het onware waar kunt maken” (T14.II.1).