archiveren

Tagarchief: Bron

Als je “zoekt” in “zoeken” onder het woord “vergeten”, komen er diverse blogs tevoorschijn die over dit onderwerp gaan.
Ik kom er telkens weer op terug, kennelijk omdat ik er telkens weer aan herinnerd wil worden en niet wil “vergeten” wat er achter het “vergeten” verborgen wil blijven.
Dus hier weer een herinnering…

Het doel van het geloof in ego is “vergeten” wat Werkelijkheid is, door voor Werkelijkheid de sluier van vergetelheid te hangen, waardoor Werkelijkheid “versluierd” wordt, maar niet verdwijnt…
Het non-dualistische Weten wordt daardoor schijnbaar vervangen door het dualistische weten van het ego.
Een weten dat daardoor 100% onbetrouwbaar is. Waarheid dat zich ineens opgesplitst lijkt te hebben in ego-waarheid en ego-onwaarheid en geheel afhankelijk is van de dualistische ego-manier van kijken naar de eigen projecties, projecties welke weerspiegelingen zijn van de inhoud en de toestand van de dualistische egodenkgeest. De ego-toestand van de denkgeest bestaat altijd uit het geloof in zonde, schuld en angst. De wereld die daaruit voortkomt getuigt daarvan.

“Van één ding was je zeker: van al de vele oorzaken die jij zag als brengers van pijn en lijden voor jou, was jouw schuld er niet een van”(T27.VII.7:4).

Waarom is dit alles gebeurt? Het antwoord bevindt zich zoals altijd in de vraag: het is niet werkelijk gebeurt. Het verschijnt in dromen van het geloof in de mogelijkheid van afscheiding, maar zoals algemeen bekend en erkend, wat in dromen lijkt te zijn gebeurt, is niet werkelijk gebeurt en heeft in het grote geheel niets verandert aan Non-dualistische Waarheid, dat wat “we” in werkelijkheid zijn.

Dit lijkt een theoretisch verhaal, maar is toch heel belangrijk om te weten als basis voor het op de juiste manier toepassen van het leerplan van de Cursus, oftewel het leerplan van de Heilige Geest/Jezus, oftewel de Juist-gerichte-tevens tot waarnemen en keuzemakende in staat zijnde denkgeest.
Deze waarnemende/keuzemakende eigenschap van de Juist-gerichte-denkgeest dient ontwikkeld te worden zodat dat wat eerst gebruikt werd door de dualistische tot vergeten in staat zijnde egodenkgeest kan worden her-gebruikt om terug te herinneren in wat nooit werkelijk is vergeten: non-dualistische Waarheid.

Dat herinneren gebeurt niet door de persoon in dit geval “Annelies”. Annelies is immers een projectie van de egodenkgeest die gelooft in zonde, schuld en angst.
De egodenkgeest is dus de bron en niet de projectie, het lichaam “Annelies”.
Aangezien het ego in elke gedachte aanwezig is, is het ook mogelijk deze gedachtes waar te nemen. Zo komt de ego gedachte langs:
“Ah, de denkgeest is dus de schuldige en niet ik Annelies, ik ga vrijuit…”.
Waaruit alleen maar blijkt dat de identificatie met het lichaam, in plaats van met zijn bron, de denkgeest, krampachtig vastgehouden wil worden.
Dit soort (ego)gedachtes waarnemen door dat wat waarneemt (de denkgeest) is nodig teneinde deze in eerste instantie ego-gedachte (het ego spreekt altijd eerst) te kunnen laten her-gebruiken als ware vergevingsgedachte door de Juist-gerichte-denkgeest (HG/J).

De cursus, Jezus, HG, spreekt ons altijd aan op denkgeest niveau, nooit als lichaam.
Als er staat dat “jij” iets doet, dan slaat dat nooit op een handeling van het lichaam, maar op de keuze in en van de denkgeest om iets te doen.
Het lichaam doet niets, het lichaam is een projectie, en net als een projectie op het filmdoek, lijkt de projectie op het witte doek wel iets te doen, maar iedereen weet dat het slechts om een projectie gaat en dat de bron van de projectie de projector is.
Het schijnbaar persoonlijke aanspreken van het “ik, jij, wij” lichaam, moet dus gezien worden als symbolisch en heeft alleen een symbolische betekenis.
Als ik oordeel op basis van wat lichamen lijken te doen, dan zijn niet de lichamen de oorzaak van wat er lijkt te gebeuren, maar het geloof in de achterliggende projecterende egodenkgeest die “mijn” (egodenkgeest) gedachtes van het geloof in zonde, schuld en angst projecteert en een “film, lichtbeelden” laten zien die dit lijken uit te beelden.

En dit lijkt allemaal echt te gebeuren, omdat de bron van dit alles wil worden vergeten, zoals we tijdens het kijken naar een film ook volledig kunnen opgaan in wat we zien op het witte doek en vergeten dat het eigenlijk een projectie is en niet echt gebeurt.
Totdat we weer buiten staan en ons weer herinneren dat we naar een film zaten te kijken…

Dat is ook het doel van het leerplan van ECIW, herinneren dat wat we dachten dat we zijn, lichamen in een wereld/universum, niet is wat we in werkelijkheid Zijn.
En de Cursus her-gebruikt onze favoriete film in dit geval: “mijn leven, aflevering: Annelies”, als terug- naar de bron-herinneringsmateriaal, waar ik, denkgeest olv HG/J (Juist-gerichte-denkgeest) opnieuw kan leren kijken waarbij het voorheen ego script van het geloof in zonde-schuld en angst, vergeven mag worden en zodoende de denkgeest doet terug-herinneren van het beperkte dualistische ego-zelf, naar HG Zelf, het non-dualistische ZIJN.








Onder druk gezet voelen.

Eerst even het uitgangspunt benoemen:
Er is niets buiten mij, er is alleen denkgeest die denkt en ervaart olv ego of olv HG.
De denkgeest is de enige bron achter elke gedachte + projectie.
Dus wat gebeurt er als ik mezelf onder druk gezet voel.
We kijken eerst naar de ego versie daarvan, want ego spreekt altijd eerst en laat zodoende het zogenaamde probleem zien.
Ik beschrijf eerst het zogenaamde probleem van ‘onderdruk gezet voelen’ en hoe ik dit probleem zie en ervaar.
Het voelt alsof het van buiten mij buiten mijn schuld om komt, mij aangedaan door iemand/iets anders buiten mij.
En ik kan dat dan bewijzen door die ander of die situatie aan te wijzen, wat als bewijs dient dat het zo is dat ik van buiten mijzelf buiten mijn schuld aangevallen wordt.
Bovendien val ik mezelf ook aan door mezelf zwak te vinden, ontoereikend, onbekwaam, niet geschikt, of me er te goed voor vindt, beneden mijn waardigheid, of dat ik recht heb op er iets van te vinden, sterk moet zijn, m’n mannetje moet staan en aanvallen en verdedigen gerechtvaardigd is enz. Allemaal ego aanvallen op mijzelf door mijzelf of ze nu over iets buiten mij gaan of rechtstreeks tegen mijzelf, het zijn altijd aanvallen door en op mijzelf schijnbaar op mijzelf als lichaam, maar eigenlijk op mijzelf als denkgeest.
Een aanval die als zodanig ervaren wordt vraagt om verdediging en verzet. Dat kan ook duidelijk waargenomen worden als een emotie en sterk gevoeld worden in het lichaam dat immers de projectie is van de er achterliggende (ego)gedachte.

Als dit denkgeest mechanisme doorzien wordt en ik haal les 5 erbij: ‘Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk’, en ik de denkgeest er aan toe is dit echt te willen begrijpen kan het worden toegepast als hulpmiddel om uit de ego-loop van aanval en verdediging, welke alleen als doel heeft afgescheiden blijven van God, de Bron, Liefde te geraken.
Deze gedachte: ‘Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk’ kan dan een ‘machtige metgezel’ (H.4.I.A.6:11-13) worden die mij, denkgeest, uit die gesloten ego-loop kan halen.

Wat ik dan niet meer hoef te doen, is proberen het ‘probleem’ van onder druk gezet voelen op te lossen op de plek waar het probleem bedacht/gemaakt is, in de egodenkgeest. Problemen oplossen in en met de egodenkgeest is onmogelijk, omdat de egodenkgeest bedacht/gemaakt is om problemen te bedenken en ze niet op te lossen. Als de egodenkgeest problemen ziet en ervaart zijn die problemen altijd op een vorm gericht. Gericht op lichamen, dingen, situaties, waardoor de bron, de maker van de problemen de egodenkgeest buitenbeeld blijft. Het gevolg (de vorm) wordt nu als oorzaak en gevolg gezien waardoor de bron, de oorzaak losgekoppeld raakt en vergeten.

Terug naar Les 5 ‘Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk’.
dit vertegenwoordigt een juist-gerichte gedachte uit het Heilige Geest gedeelte, oftewel het Juist-gerichte gedeelte van de ene denkgeest. Waargenomen door de wakker wordende eraan toe zijnde zogenaamde waarnemende eigenschap ook aanwezig in de denkgeest.
Vanuit deze waarnemende positie is de denkgeest instaat zichzelf waar te nemen en alle mechanismes die mogelijk lijken te zijn in de denkgeest, zowel ego als HG te zien en te doorzien.
Er kan dan echt worden gezien dat wat ik dacht ‘mij’ werd aangedaan niet om redenen die ik dacht en geloofde heeft plaatsgevonden (WdII.1.1:1).
Er kan dan opnieuw, nu bewust gekozen worden voor het zogenaamde probleem over te dragen aan de HG functie van de denkgeest waar het werkelijk vergeven kan worden.
De denkgeest gaat dan automatisch over in HG functie. Zodoende verliest de voorheen schijnbare autonome egofunctie zijn functie/doel (afscheiding) en wordt na ware vergeving her-gebruikt louter en alleen als vergevingsmateriaal en vergevingskans.

Het ‘onderdruk staan’ gevoel wordt nu door HG-ogen omgezet naar een waardevolle reminder om terug te gaan naar de bron, de denkgeest waar het kan worden vergeven.
Elke voorheen egogedachte bevat nu de kans het wonder van ware vergeving dat achter elke egogedachte ligt te wachten in ontvangst te nemen, dat wat ons (denkgeest) natuurlijke erfgoed is:

“10.Vrede is een natuurlijk erfgoed van de geest. 2Het staat ieder vrij te weigeren zijn erfenis te aanvaarden, maar hij is niet vrij te bepalen wat zijn erfenis is” (T3.VI.10:1-2).

Het wonder van vergeving, wat niets meer of minder is dan een omslag in en van de denkgeest zal automatisch voor Juist gerichte Inspiratie zorgen en inspireren tot een daaraan gekoppelde juist gerichte projectie, waarbij het gevoel wat ten grondslag ligt aan een egoprojectie het geloof in zonde, schuld en angst totaal afwezig zal zijn.
Wat de uitkomst daarvan ook mag zijn ik zal het accepteren als het enige juiste liefdevolle antwoord voor dat moment hoe het er ook uit mag zien.

Dit wordt prachtig beschreven in de volgende tekst uit het Handboek voor leraren:

“Dit proces is  niets anders dan een bijzonder voorbeeld van de les uit  het werkboek die zegt: ‘Ik doe  een  stap  terug en laat  Hem de  weg wijzen.’ 7De  leraar  van  God aanvaardt de woorden die hem geboden worden en geeft zoals hij  ontvangt.  8Hij beheerst niet de richting van zijn spreken.  9Hij  luistert en hoort en spreekt.

5.Een aanzienlijke  belemmering  bij dit aspect  van zijn leerweg is de angst van  Gods  leraar over de geldigheid van wat hij hoort.  2En wat hij hoort kan zonder  meer heel  verbijsterend  zijn. 3Het kan ook ogenschijnlijk  helemaal niet  van  toepassing zijn op het voorliggende probleem zoals hij dat ziet, en  kan de leraar zelfs  met een  situatie  confronteren die hem in  grote verlegenheid lijkt te brengen.  4Dit  zijn allemaal oordelen die geen  waarde hebben. 5Ze  zijn van  hemzelf en komen voort uit een armoedig zelfbeeld dat hij  achter  zich zou kunnen  laten. 6Vel geen oordeel  over  de woorden die tot  je  komen, maar biedt ze in vertrouwen aan. 7Ze zijn veel  wijzer dan  de  jouwe. 8Gods  leraren beschikken over Gods Woord achter hun symbolen. 9En aan  de  woorden die ze gebruiken geeft  Hij Zelf de kracht  van Zijn Geest, en verheft ze van betekenisloze symbolen  tot de Roep  van de Hemel  zelf”(H.21.4:7-7,5:1-9).

Op deze manier kijken naar de ervaring van ‘onderdruk gezet voelen’ zal helpen er anders naar te kunnen kijken en het niet meer als een persoonlijke aanval te zien, maar als reminder en uitnodiging te kiezen voor het geschenk wat erachter verborgen ligt, het Wonder.





Elke zogenaamde aanval die ik geloof buiten mij te zien in wat voor vorm dan ook, is mijn keuze voor alles te zien door egodenkgeest, met als enig doel afgescheiden te zijn en blijven van mijn Bron, (God, Liefde, Zelf).
Door voor het ego te kiezen als pseudo bron treed automatisch het ego projectiesysteem in werking waardoor ‘ik’ dat wat zich enkel en alleen op denkgeest niveau afspeelt alleen nog buiten mij geloof te zien en de bron, de egodenkgeest volkomen vergeet.
Op dat moment ben ik zowel de Bron (non-dualisme/God/Liefde/Waarheid) als de pseudo bron (ego, geloof in zonde/schuld/angst) ‘vergeten’ en ben ik ervan overtuigd dat wat de ogen van het lichaam buiten zich zien waar is.
De bron kan weliswaar vergeten worden, maar niet verdwijnen, nog steeds is alleen de denkgeest de bron:
 “Projectie maakt waarneming. De wereld die jij ziet is wat jij haar gegeven hebt, niets meer. Maar ook al is ze niets meer, ze is ook niets minder. Daarom is ze voor jou belangrijk. Ze getuigt van de staat van jouw denkgeest, de uiterlijke weergave van een innerlijke toestand” (T21.In.1:1-5).

Daarom onderwijst ECIW ons enkel en alleen op denkgeest niveau en nooit op vorm/projectie niveau en gaat het nooit om verandering van gedrag, maar om de omslag in de denkgeest.
En op dat niveau lijken we nu twee keuzes te hebben: de keuze voor de pseudo bron het ego (de keuze voor het geloof in zonde, schuld en angst) of voor onze werkelijke onveranderlijke Bron (de keuze voor God/Liefde/Zelf). Dit laatste is eigenlijk geen keuze, het is eigenlijk meer een bevestiging wat we eigenlijk in wezen Zijn.
ECIW leert ons bewust te worden van dat we denken dat we een keuze hebben, en dat we die keuze sowieso altijd al maken bij elke gedachte, maar er ons niet van bewust zijn. Doordat we ons niet meer bewust zijn van dat we altijd een keuze maken, zijn we verstrikt geraakt in de keuze voor leven olv de keuze en het geloof in ego wat neerkomt op de keuze voor het geloof in zonde, schuld en angst. Oftewel we nemen alleen onze projecties (de wereld) nog serieus en denken dat we een lichaam zijn tussen andere lichamen, dingen en situaties en zien we een voortdurende stroom van projecties die we als oorzaak zien van een schuldige, zondige, angstige wereld.

Over deze wetten van waarneming en de keuze zegt ECIW:

III. Waarneming  en keuze (T25.III.1-9)

1.In de mate waarin  jij waarde  hecht  aan  schuld, in  die mate zul je een wereld zien waarin aanval gerechtvaardigd is. 2In de mate  waarin  jij inziet dat schuld geen betekenis  heeft, in  die mate zul  je  zien dat aanval  niet  gerechtvaardigd kan  zijn. 3Dit komt  overeen met  de  grondwet van  alle waarneming: je ziet wat  je  gelooft  dat er  is, en  je gelooft  dat  het er is omdat je  wilt dat  het er  is.
4Waarneming kent geen  andere wet  dan deze.  5De rest spruit slechts hieruit voort, om  haar te  schragen en te dragen.  6Dit is de waarnemingsvariant, aan deze  wereld  aangepast, van  Gods meest  fundamentele wet: dat liefde  zichzelf, en niets dan zichzelf schept.

2.Gods  wetten gelden niet rechtstreeks voor  een wereld die door  waarneming wordt geregeerd, want zo’n  wereld zou niet geschapen kunnen zijn  door  de Denkgeest, waarvoor waarneming geen betekenis heeft. 2Toch  worden Zijn wetten overal weerspiegeld.  3Niet  dat de wereld  waar  deze  weerspiegeling zich  bevindt  ook maar enigszins werkelijk is.  4Dat is ze alleen omdat  Zijn Zoon dat  gelooft,  en Hij Zichzelf niet volledig gescheiden kan laten zijn  van wat  Zijn Zoon gelooft. 5Hij kon  Zich niet samen met Zijn Zoon  in  diens krankzinnigheid begeven, maar Hij kon er  wel zeker van zijn dat Zijn wijsheid hem daar  vergezelde, zodat hij niet voor eeuwig  in de  waanzin van zijn  wens  verloren kon zijn.

3.Waarneming berust  op keuze, kennis  niet. 2Kennis heeft slechts één wet,  want ze heeft slechts  één Schepper.  3Maar  deze wereld heeft er twee  die haar gemaakt hebben,  en  die zien haar niet beide als hetzelfde. 4Voor elk heeft ze  een andere bedoeling, en voor  elk is ze het volmaakte  middel om het doel  te  dienen  waarvoor  ze  waargenomen wordt. 5Voor  speciaalheid vormt ze de volmaakte omlijsting om  haar goed te doen uitkomen, het  volmaakte  strijdtoneel  om haar  oorlogen  te voeren, het volmaakte onderkomen  voor illusies die ze tot werkelijkheid  wil maken. 6Niet één  is  er die zij in haar waarneming  niet overeind  houdt; niet  één die  niet ten volle kan worden gerechtvaardigd.

4.Er is een  andere  Maker  van de wereld, die tegelijk  de  Corrector is van het dwaze geloof dat er iets  tot stand  gebracht  en instandgehouden kan worden zonder enige schakel  die het toch  binnen de wetten van  God houdt; niet zoals de  wet zelf het universum zoals  God dat geschapen heeft instandhoudt, maar in een bepaalde vorm die aangepast is aan de behoefte  die  de Zoon van God meent  te hebben. 2Een  gecorrigeerde dwaling  is  het eind van de dwaling.  3En  zo heeft God  Zijn Zoon steeds beschermd, zelfs  in de  dwaling.

5.Er  bestaat een andere bedoeling in  de wereld die door  dwaling werd gemaakt, omdat ze  een andere Maker  heeft die haar doel kan verenigen met de bedoeling van Zijn Schepper.  2In  Zijn waarneming van de  wereld valt er  niets  te  zien dat niet vergeving en de aanblik van volmaakte  zondeloosheid  rechtvaardigt. 3Er doet zich niets voor  wat niet  met onmiddellijke en totale  vergeving wordt beantwoord. 4Er is  niets  wat  ook maar een ogenblik blijft  om de zondeloosheid  te  versluieren die onveranderd straalt achter de jammerlijke pogingen van speciaalheid om haar  te bannen  uit de denkgeest, waar ze zich bevinden moet, en  in plaats daarvan het lichaam te  doen oplichten. 5Het  is  niet aan  de  denkgeest te  kiezen waar hij  de lichten  van  de  Hemel  wil zien.  6Als hij  verkiest ze elders te zien dan  in  hun woning, alsof ze een  plaats verlichtten waar  ze nooit kunnen  zijn, dan  moet de  Maker van de wereld jouw dwaling  corrigeren,  opdat jij niet in het duister  blijft  waar  de lichten niet  zijn.

6.Iedereen hier is de duisternis binnengegaan,  maar niemand deed dat alleen. 2En evenmin hoeft hij er langer dan  een ogenblik te blijven. 3Want hij  is gekomen met in zich de Hulp  van  de Hemel,  klaar  om hem op elk  moment  uit het duister in het  licht te leiden. 4Het  moment  dat hij kiest kan  elk moment zijn, want er is  hulp die  slechts op zijn keuze wacht.  5En  wanneer hij ervoor kiest  te benutten  wat hem gegeven  is, dan zal hij elke  situatie  waarvan hij vroeger meende  dat  ze een  middel was  om zijn  woede te  rechtvaardigen, zien veranderen in een  gebeurtenis  die  zijn liefde rechtvaardigt.  6Hij zal  duidelijk horen dat de oproepen tot  oorlog die hij vroeger hoorde,  in werkelijkheid  oproepen tot  vrede zijn.  7Hij zal waarnemen dat waar hij een aanval  leverde, slechts een  nieuw altaar staat waar hij, met evenveel gemak  en veel meer blijdschap, vergeving kan schenken. 8En  hij zal  alle  verleidingen herinterpreteren als evenzovele  kansen op vreugde.

7.Hoe kan een verkeerde  waarneming  nu  een zonde zijn? 2Laat al je  broeders vergissingen voor  jou niets dan een kans zijn om de  werken te zien van de Helper,  die jou gegeven  is om de wereld  te  zien die  Hij heeft gemaakt in plaats van  die van jou. 3Wat is er dan  wél gerechtvaardigd? 4Wat  is het dat  jij  wilt?  5Deze  twee  vragen zijn namelijk hetzelfde. 6En  wanneer je ze als hetzelfde ziet, is je  keuze gemaakt. 7Want  juist  door ze  als één  te zien word je van de overtuiging bevrijd dat  er twee  manieren zijn om te zien. 8Deze wereld kan  veel bijdragen aan jouw vrede, en  biedt  veel kansen om je eigen  vergeving uit  te breiden. 9Dat  is haar doel, voor hen die willen  zien hoe vrede en vergeving over hen neerdaalt en  hun  het licht schenkt.

8.De Maker van de wereld van zachtmoedigheid  heeft volmaakt de macht de wereld van geweld  en haat,  die ogenschijnlijk tussen jou en  Zijn zachtmoedigheid in staat, te  neutraliseren.  2In  Zijn vergevende ogen bestaat ze niet. 3En daarom hoeft  ze ook niet te bestaan  in die van jou.  4Zonde is de  starre overtuiging  dat waarneming niet veranderen kan. 5Wat  verdoemd  is, is verdoemd, en voorgoed  verdoemd, omdat het  voor eeuwig onvergeeflijk  is.  6Als het dus vergeven is, moet de blik  van de zonde  verkeerd zijn  geweest. 7En zo  wordt verandering mogelijk gemaakt. 8Ook  de Heilige Geest ziet wat Hij ziet als ver buiten het  bereik  van enige kans op verandering.  9Maar  op Zijn visie kan  de  zonde geen  inbreuk maken,  want  de zonde is door  Zijn zicht gecorrigeerd. 10En dus moet  ze  een vergissing  en geen zonde zijn geweest. 11Want wat  ze beweerde dat nooit  zou  kunnen  geschieden, is geschied.  12Zonde wordt aangevallen door straf, en  zo  instandgehouden. 13Maar haar vergeven is haar staat van dwaling  in waarheid  doen  verkeren.

9.De  Zoon van God kan nooit zondigen,  maar  hij kan iets  wensen wat hem  kwetsen kan. 2En hij heeft de macht te denken  dat hij kan  worden gekwetst. 3Wat kan dit anders zijn dan  een verkeerde waarneming van zichzelf? 4Is  dit een  zonde of een vergissing,  vergeeflijk  of niet? 5Heeft  hij hulp nodig of een veroordeling?  6Is het jouw bedoeling dat  hij  verlost wordt of verdoemd? 7En vergeet je daarbij niet dat  wat hij voor jou betekent deze  keuze tot  jouw toekomst zal  maken? 8Want jij  maakt die nu, het ogenblik waarop  alle tijd het middel wordt om  een  doel  te bereiken. 9Maak dus jouw  keuze. 10Maar erken dat in die keuze de bedoeling van de wereld die jij ziet wordt gekozen,  en  zal worden  gerechtvaardigd.


Als het lijkt alsof ergens specifiek bang voor zijn mij tegenhoudt een bepaald iets te doen, wat betekent dan “Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk” (WdI.5)?
Het betekent dat er niet eerst iets buiten mij is waar ik bang voor ben, of tegenop zie, of wat mij tegenhoudt ook al lijkt dat wel zo. Het betekent dat ik standaard kies voor luisteren naar de ego mogelijkheid in de denkgeest, welke als enig doel heeft de afscheiding van God, Éénheid, Liefde (schijnbaar) mogelijk te maken en in stand te houden.
Zodra dat automatisch kiezen voor ego gezien wordt betekent dat het “iets” dat dit waarneemt, iets anders moet zijn dan ego.
Het “iets” dat in staat is tot waarnemen. We kunnen dit de waarnemende denkgeest noemen. En als er iets is dat kan waarnemen houdt dat automatisch in dat er ook gekozen kan worden. De waarnemende denkgeest neemt niet alleen waar, maar kan ook kiezen. Dus we hebben nu de egodenkgeest en de waarnemende/keuzemakende denkgeest mogelijkheid. De waarnemende/keuzemakende denkgeest is nu in staat achter elke keuze de altijd aanwezige drang tot afscheiding (ego) te zien, en als dat gezien wordt, kan het niet anders of de conclusie moet getrokken worden vroeg of laat, dat er naast afscheiding ook nog een andere keuze moet zijn. En die andere keuze is de keuze voor terugherinneren in God, Éénheid, Liefde, Waarheid, en die aanwezige herinnering we kunnen dat Heilige Geest denkgeest noemen.

De ene denkgeest lijkt nu opgesplits in drie mogelijkheden: egodenkgeest, keuzemakende/waarnemende denkgeest en Heilige Geest denkgeest.
Dat betekent dat elke gedachte, letterlijke elke gedachte deze drie mogelijkheden in zich draagt.
ECIW leert ons, in de mate dat wij denkgeest daar aan toe zijn, daar naar te kijken, zonder oordeel en zonder er meteen in de vorm (op projectie niveau) iets aan te veranderen. En daardoor te leren beseffen dat er opnieuw gekozen kan worden.
Dit is niet opnieuw een dualistische keuze, hoewel dat wel zo gezien kan/zal worden, door de keuze voor ego, omdat het ego dit zal interpreteren als kiezen tussen goed en kwaad, wat niets anders is dan de keuze tussen de beide zijde van de egodenkgeest medaille.

Het kan echter ook gezien worden als een manier tot her-gebruik van dit dualistische egodenksysteem. In dat geval kiest de waarnemende/keuzemakende denkgeest voor de andere manier en wel voor de keuze voor kijken met Heilige Geest denkgeest NAAR de keuze voor egodenkgeest zonder oordeel en met enkel en alleen het doel om de voorheen egogedachte te vergeven.
Daarbij wordt de keuze voor egodenkgeest niet ontkend, weggestopt, aangepast, veranderd, vermomd, maar gezien voor wat het is: een manier om in de egodenkgeest te blijven en deze keuze te verbergen achter een projectie.
Dat is wat er vergeven wordt, niet een of andere daad in een wereld door een lichaam, maar alleen een denkgeest gedachte welke maar één doel heeft: afscheiding.

Dus stel ik zie er tegenop ergens naar toe te gaan en ik vraag me af, wat moet ik nu doen, wat moet ik kiezen?
Dan kan ik eerst stellen dat “Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk” (WdI.5) of in het Engels: “I am never upset for the reason I think” (WpI-5).
Wat betekent dat ik niet onvrede voel of upset ben omdat ik niet weet of ik nu wel of niet zal gaan, maar dat ik onvrede voel, omdat ik de goed achter het schijnbare probleem verborgen gedachte dat ik hoe dan ook afgescheiden moet blijven van God in stand wil houden.
Als ik dat door heb kan ervoor gekozen worden die gedachte, die op dat moment het “probleem” bewust teruggebracht heeft in de denkgeest, de bron, te vergeven. Te vergeven dat ik het probleem niet zag zoals het is, namelijk als een manier om afscheiding van God in stand te houden, maar het opgezet heb als een schijnbaar probleem buiten mij in dit geval als “ik weet niet of ik nou zal kiezen voor gaan of niet gaan”.
De focus op een schijnbaar probleem buiten een “een mij als lichaam” verschuift nu terug naar de denkgeest naar slechts één probleem en dat is de keuze tussen ego of HG, tussen angst of Liefde.
Dat is echt de enige keuze die in werkelijkheid gemaakt kán worden en waarvoor alles wat zich af lijkt te spelen in een wereld (“er is geen wereld!” (WdI.132.6:2),  “de uiterlijke weegave van een innerlijke toestand” (T21.In.1:5)) kan worden her-gebruikt. Nogmaals niet ontkend, maar her-gebruikt door de keuze te maken voor Heilige Geest.
Dat is de betekenis van “ik hoef niets te doen”:

“7Ik hoef niets te doen’ is een verklaring van trouw, een waarlijk onverdeelde loyaliteit. 8Geloof het voor slechts één enkel ogenblik, en je zult meer tot stand brengen dan een eeuw van contemplatie of van strijd tegen verleiding je oplevert.

7.Met iets doen is het lichaam gemoeid. 2En als je inziet dat je niets hoeft te doen, heb je uit je denkgeest de waarde van het lichaam weggenomen. 3Hier is de snelle, openstaande deur waardoor jij voorbijglipt aan eeuwen van inspanning, en aan de tijd ontsnapt. 4Dit is de manier waarop zonde direct alle aantrekkingskracht verliest. 5Want hier wordt de tijd verworpen, en zijn verleden en toekomst voorbij. 6Wie niets hoeft te doen heeft geen behoefte aan tijd. 7Niets doen betekent rusten en binnenin je een plaats maken waar de activiteit van het lichaam niet langer aandacht eist. 8Naar die plaats komt de Heilige Geest, en houdt daar verblijf. 9Hij zal daar blijven wanneer jij dat vergeet, en de activiteiten van het lichaam opnieuw je bewuste denkgeest in beslag nemen.

8.Toch zal er steeds die rustplaats zijn waarnaar je terug kunt keren. 2En je zult je meer bewust zijn van dit rustige centrum van de storm dan van al zijn razende activiteit. 3Dit rustige centrum, waarin je niets doet, zal bij je blijven, en jou rust geven te midden van alle drukke bezigheden waarop je wordt uitgestuurd. 4Want vanuit dit centrum zal je gewezen worden hoe je het lichaam zondeloos kunt benutten. 5En dit centrum, waarin het lichaam afwezig is, zal het zo in je bewustzijn ervan bewaren” (T18.VII.6:7,7-8).

Neem waar dat het ego zal lezen dat ik dan maar helemaal niets meer moet doen in de wereld, want het ego doet voorkomen dat het lichaam de bron is terwijl het de denkgeest is welke de bron is. Er staat dus NIET dat het lichaam niets hoeft te doen en dat ik maar de rest van mn leven in bed moet gaan liggen.
Er staat duidelijk:

“…en je zult meer tot stand brengen dan een eeuw van contemplatie of van strijd tegen verleiding je oplevert”.
En ook:
“4Want vanuit dit centrum zal je gewezen worden hoe je het lichaam zondeloos kunt benutten”.

Als de bereidheid er is voorbij het ogenschijnlijke probleem dat zich in enige vorm lijkt voor te doen te kijken door voor ware vergeving te kiezen dan zal mij precies getoond worden wat wel of niet te doen ongeacht de uitkomst die mijn keuze voor ego misschien liever gezien zou hebben.
ECIW zegt daarover heel duidelijk in het Handboek voor leraren (en let wel we zijn allemaal leeraar/leerling tegelijkertijd):

“6Dit proces is niets anders dan een bijzonder voorbeeld van de les uit het werkboek die zegt: ‘Ik doe een stap terug en laat Hem de weg wijzen.’ 7De leraar van God aanvaardt de woorden die hem geboden worden en geeft zoals hij ontvangt. 8Hij beheerst niet de richting van zijn spreken. 9Hij luistert en hoort en spreekt.

5.Een aanzienlijke belemmering bij dit aspect van zijn leerweg is de angst van Gods leraar over de geldigheid van wat hij hoort. 2En wat hij hoort kan zonder meer heel verbijsterend zijn. 3Het kan ook ogenschijnlijk helemaal niet van toepassing zijn op het voorliggende probleem zoals hij dat ziet, en kan de leraar zelfs met een situatie confronteren die hem in grote verlegenheid lijkt te brengen. 4Dit zijn allemaal oordelen die geen waarde hebben. 5Ze zijn van hemzelf en komen voort uit een armoedig zelfbeeld dat hij achter zich zou kunnen laten. 6Vel geen oordeel over de woorden die tot je komen, maar biedt ze in vertrouwen aan. 7Ze zijn veel wijzer dan de jouwe. 8Gods leraren beschikken over Gods Woord achter hun symbolen. 9En aan de woorden die ze gebruiken geeft Hij Zelf de kracht van Zijn Geest, en verheft ze van betekenisloze symbolen tot de Roep van de Hemel zelf” (H.21.4:6,5).

Het komt uiteindelijk neer op heel veel oefenen, oefenen, oefenen in Vertrouwen en met het voorheen egomateriaal dat nu HG materiaal wordt en nu als doel heeft terug herinneren in God, waar we in werkelijkheid nooit uit zijn weggeweest. Dat kan, mits geaccepteerd een heel rustgevend gevoel geven, er is niets verandert aan Waarheid, dus wat kan er fout gaan?
Niets, elke gevoel van “fout” is gebasseerd op het geloof in één nietig onmogelijk dwaas idee dat het mogelijk is afgescheiden te kunnen zijn van God, van Ééneid, van Liefde, van Waarheid.

 

Het feit dat we denken, geloven en ervaren “hier” te zijn, betekent dat we allemaal “dragers” zijn van het (geloof in) zonde, schuld en angst “virus”.
Omdat “we” de denkgeest die in afscheiding gelooft (ego) daar niet naar wil kijken en dat niet wil geloven wordt het geprojecteerd en wordt het gezien en ervaren als een “virus” dat zich als een donkere schaduw uitbreidt over de wereld.
En ontstaat dientengevolgen chaos rondom een nietig dwaas idee van afscheiding.
Deze chaos bevechten door ontkenning of bevestiging (beide zijde van het ene ego idee van afscheiding), vergroot en breidt de chaos juist uit.

Dit ego mechanisme proberen met geweld te stoppen, door er woedend over te worden of het onschuldige, depressieve slachtoffer te spelen past ook gewoon weer in het schijnbaar eindeloos uitgebreide ego spectrum, komende vanuit het geloof in zonde, schuld en angst. Ook door dit alles als fout te bestempelen is ook weer kiezen voor ego oftewel voor afscheiding.

Ik bedoel het is toch niet zo heel ingewikkeld alle vormen en projecties van afscheiding te zien in dit hele virus projectie gebeuren?
En als gezien wordt dat de wereld een projectie is van een innerlijke toestand kan dan de wereld en wat daarin lijkt te gebeuren nog als letterlijk en als serieus genomen worden?
Kan dan echt worden geloofd dat de schaduwen op de muur als ze maar 1.50 afstand van elkaar houden niet ziek worden? Kunnen schaduwen ziek worden?
Kan de denkgeest die schaduwen gelooft te zien ziek zijn? Ja want wat anders dan ziek is het te geloven dat schaduwen ziek kunnen zijn?

Maar ik ervaar “mijzelf” niet als denkgeest en ook niet als schaduw.
Ik ervaar mijzelf en anderen als een lichaam, kortom de wereld als een broedplaats van allerlei enge virussen die mij en iedereen kunnen doden.
En dat het wel degelijk werkt als er bepaalde maatregelen worden genomen, of de andere kant van ego mogelijkheden, dat ik geloof dat er machten bezig zijn de wereld te vernietigen, en elke mogelijke ego gedachten daar tussen in en dat ik me daar fel tegen moet verzetten, of het maar over me heen moet laten komen met alle tinten grijs daar ook weer tussen in.

Maar zou het kunnen zijn dat ik me vergis, want hoe kan ik anders ook gedachtes hebben over dat de “ik” die ik denk en geloof te zijn niet is wat het lijkt?
Dat de wereld een uiterlijke projectie is van een innerlijke toestand?
Is er misschien “iets” aan het wakker worden, is er “iets” zich beginnen te herinneren wat vergeten moest worden?
Een vraag die het antwoord in zich draagt.
Achter het dualistische denken; vraag/antwoord gaat nog steeds onveranderlijke Waarheid schuil: Weten.

Dus JA achter elke schijnbare gebeurtenis in de wereld van geprojecteerde schaduwen en chaos ligt nog steeds onveranderlijke Waarheid.
Het ontwaken uit de wereld van gedroomde schaduwen is onvermijdelijk, omdat geprojecteerde droomschaduwen net als slaapdromen niet waar kunnen zijn.

Het ontwaken is niet afhankelijk van het gedrag van de projecties/schaduwen. Projecties/schaduwen zijn niet autonoom. De bron is immers de denkgeest die gelooft in afscheiding en daarvoor projecties/schaduwen nodig heeft om dit geloof in stand te houden.
Ontwaken is afhankelijk van het in twijfel trekken van het waarheidsgehalte van projecties/schaduwen. En de wens terug te willen herinneren in Waarheid.

Als dat eenmaal in gang gezet is zal het terugherinneren in Waarheid onvermijdelijk zijn en zullen alle projecties/schaduwen een andere functie krijgen. Een functie gewenst en geleid vanuit juist gerichte denkgeest, dat gedeelte van de denkgeest dat de herinnering in zich draagt aan Waarheid. Deze diepe wens zal elke “handeling” leiden niet vanuit de wereld als (ego)bron, maar vanuit de (Heilige Geest)denkgeest als bron, die terug wenst te herinneren in Waarheid.

.

Wat gedachtes over dat de bron van alles in de denkgeest (mind) ligt en nergens anders, omdat er geen ergens anders is.
Zo lijkt binnen het concept van de droom, dat wat we binnen dat concept van de droom voortdurend verwarren met wat we werkelijk zijn, alsof mijn beslissing om op yoga te gaan een beslissing is van en door de “mij” Annelies die iets zoekt om zich te ontspannen.
Maar dit is niet zo heb ik ontdekt. Ik merk door deze ontdekking dat het idee dat de denkgeest (niet het brein dus) de bron is nu echt het valse idee dat het lichaam de bron is van elke gedachte aan het overnemen is en wortel begint te schieten.

Het is niet het lichaam dat voor yoga kiest, het is zelfs niet zo dat er voor zoiets als een verschijnsel yoga gekozen wordt.
De denkgeest die zich terug begint te herinneren dat deze de bron is ziet nu steeds duidelijker dat de denkgeest de keuze heeft tussen het afgescheiden denken van het ego en daardoor automatisch kiest voor zonde, schuld en angst en deze gedachten projecteerd naar “buiten”, wat in dit geval resulteert in een droom van een zeer onrustig lichaam/brein Annelies, onrustig gemaakt door allerlei schijnbare toestanden buiten haar, dat tot bedaren kan worden gebracht bijvoorbeeld door dat lichaam yoga te laten beoefenen.
Maar nu ook heel helder ziet dat er een andere keuze mogelijk is vanuit die bron de denkgeest en dat is de keuze voor het terugnemen van elke (ego) gedachte naar zijn bron, de denkgeest en deze onschadelijk te laten maken door deze te vergeven (dmv ware vergeving wel te verstaan), waardoor de rust terugkeert in de denkgeest wat zich laat weerspiegelen, in dit geval, in een liefdevollere droom welke eruit ziet als de keuze voor het gaan beoefenen van yoga.

Nog steeds speelt zich dit allemaal af in de droom, maar het verschil is dat de eerste keuze, voor ego, omdat dat de keuze voor zonde, schuld en angst is, ook alleen maar zich als angstige droom vormen zal manifesteren. Iets wat ik uit het verleden ken toen “ik” ook voor yoga koos, maar dat toen resulteerde in een soort gedwongen valse rust welke schijnbaar rust gaf aan het lichaam en het brein, wat even leek te werken, maar tenslotte toch eindigde in moedeloosheid, gevoel van falen en depressiviteit en mij juist verder verwijderde van de bron.

Nu echter weet “ik” dat de bron de denkgeest is en niet “mijn” lichaam/brein en dat ik nu bewust kan kiezen voor “het andere” door de voorheen ego keuzes te vergeven, waardoor de denkgeest automatisch in de andere keuze terechtkomt, welke het tegenovergestelde is van de keuze voor zonde, schuld en angst, namelijk “Liefde” (niet te verwarren met ego liefde die te herkennen is door de schijnbare keuze voor liefde in enige vorm) waardoor echt ervaren wordt dat niet de keuze voor yoga werkelijke rust brengt, maar de keuze voor vergeven van de keuze voor het egodenken, waardoor terug herinnert wordt in de altijd in Rust zijnde Denkgeest en dit zich, zolang er nog ervaren lijkt te worden in nog steeds de droom, zich laat ervaren in dit geval door de keuze voor yoga.

(Excuses voor weer een lange zin, maar dat zie ik pas achteraf en ik denk schijnbaar in lange lijnen, het is een beetje zoals zingen op lange ademlijnen :-))

Door deze veranderde keuze op denkgeest niveau (dus niet meer voor zonde, schuld en angst (ego)) lijkt yoga een enorm effect te hebben op de droomfiguur Annelies.
Er is enorm veel Inspiratie en gewoon weten wat te doen, zonder zonde, schuld en angst.
En dat komt omdat nu gezien en ervaren wordt dat de denkgeest altijd de bron is, ook als er voor ego gekozen wordt. Nogmaals er bestaat geen lichaam Annelies of wie dan ook die de bron is, het is altijd de denkgeest: of egodenkgeest, de keuze voor afscheiding, schijnbaar mogelijk door het geloof in zonde, schuld en angst, of  voor HG Denkgeest, de keuze voor het vergeven van de mogelijkheid van afgescheiden te zijn van Eenheid, Liefde.
Je kan ook zeggen er is ego inspiratie, of HG Inspiratie en aan de effecten herken je je keuze, in dit geval yoga vanuit zonde, schuld en angst, welke altijd het lichaam als bron ziet, of yoga vanuit het vergeven van zonde, schuld en angst resulterend in een genezen denkgeest die yoga op een totaal vrije manier beleefd, zonder, de lading, zonde, schuld en angst. Dus niet yoga leert mij op een ontspannen wijze te ademen, en te bewegen, het is het natuurlijke resultaat, effect of weerspiegeling van het genezen van de denkgeest.

Dit is dus geen pleidooi voor yoga, maar voor het terug gaan naar de bron, de denkgeest bij elke vorm van onvrede in de denkgeest (de enige plek waar onvrede kan zijn, want het lichaam bestaat niet anders dan als een projectie vanuit de denkgeest en blijft daardoor denkgeest) daar ware vergeving toe te laten passen en de effecten daarvan in nog steeds de droom gewoon toe te laten, zonder oordeel. En of dat er nu uitziet als yoga, vissen, de marathon lopen, kantklossen, tekenen, borduren, zwemmen, fotograferen, vertalen, lezen, fietsen, zingen, muziek maken, schrijven, tuinieren of verzin het maar, dat doet er niet toe. Het gaat erom van waar uit: de keuze voor ego of  voor HG, het zal hoe dan ook als het uit de Juist gerichte Bron van ware Inspiratie komt altijd het meest liefdevol zijn.

Ter ondersteuning van deze gedachte nog even deze door mij herhaaldelijk aangehaalde tekst te vinden op blz. 56 in Het handboek voor leraren:

5.Een aanzienlijke belemmering bij dit aspect van zijn leerweg is de angst van Gods leraar over de geldigheid van wat hij hoort. 2En wat hij hoort kan zonder meer heel verbijsterend zijn. 3Het kan ook ogenschijnlijk helemaal niet van toepassing zijn op het voorliggende probleem zoals hij dat ziet, en kan de leraar zelfs met een situatie confronteren die hem in grote verlegenheid lijkt te brengen. 4Dit zijn allemaal oordelen die geen waarde hebben. 5Ze zijn van hemzelf en komen voort uit een armoedig zelfbeeld dat hij achter zich zou kunnen laten. 6Vel geen oordeel over de woorden die tot je komen, maar biedt ze in vertrouwen aan. 7Ze zijn veel wijzer dan de jouwe. 8Gods leraren beschikken over Gods Woord achter hun symbolen. 9En aan de woorden die ze gebruiken geeft Hij Zelf de kracht van Zijn Geest, en verheft ze van betekenisloze symbolen tot de Roep van de Hemel zelf. (H21.5:1-9)

Terug herinneren in dat alles wat ervaren wordt afkomstig is uit de denkgeest, dat de denkgeest de bron, de oorzaak is. Daar is waar ontwaken uit de droom over gaat.
En de denkgeest is niet het brein. Het brein is ook een gedachte en projectie vanuit de denkgeest. De denkgeest is dat wat we “zijn”, althans zolang we nog geloven en “ervaren” binnen de door de denkgeest gemaakte droomstaat.

Als die herinnering werkelijk weer terug komt in de denkgeest, dan is er geen twijfel meer over de herkomst van “de wereld”, “anderen”, “dingen” en situaties.
Dan is er geen twijfel meer over dat alles komt vanuit de denkgeest. Ook het ego is een denkgeest verschijnsel. Dus we kiezen ALTIJD op denkgeest niveau en NOOIT op projectie (de vorm dus) niveau. Er is alleen denkgeest, binnen het concept de droom welliswaar, maar niet meer de totale vereenzelviging met de droom, maar nu als observeerder en keuzemakende denkgeest die nu bewust kan leren kiezen..

Als die twijfel verdwenen is dmv ware vergeving (telkens weer), dan wordt het proces van ontwaken steeds makkelijker, er wordt immers nu geweten dat de oplossing niet ligt in het fiksen van de projectie (zoals het zich vorm heeft gegeven in de droom), maar louter en alleen door het vergeven van de schier eindeloze vormen van zonde, schuld en angst.
En dan groeit ook het vertrouwen dat vanuit ware vergeving de eventuele effecten automatisch zullen volgen. Ook al hebben we geen idee, wanneer, waarom en hoe dan.

Daar gaat het gebed over wat Jezus aan Bill Thetford gaf om over zijn angst voor in het openbaar spreken te komen. Het is een hulpmiddel vanuit de Juist gerichte denkgeest (HG/J) wat helpt terug te herinneren naar de denkgeest, van waaruit we nooit weg zijn geweest:

Ik ben hier alleen om werkelijk behulpzaam te zijn.
Ik ben hier om Hem te vertegenwoordigen die mij gezonden heeft.
Ik hoef me geen zorgen te maken om wat ik zal zeggen of wat ik moet doen, want Hij die mij gezonden heeft zal mij leiden.
Ik ben tevreden daar te zijn waar Hij me wenst, wetend dat Hij me vergezelt.
Ik zal genezen zijn, wanneer ik toelaat dat Hij mij genezen leert. (T2.V.A.18:2-6)

De “ik” in dit gebed is de denkgeest, want nogmaals ECIW spreekt ons altijd aan op denkgeest niveau, want er is immers geen ander niveau. En dat we toch zijn geloven in een lichaam te zijn en geen denkgeest is enkel een droom, een illusie.
En in plaats van de droom waar te maken door te geloven in zonde, schuld en angst, kan de droom ook worden her-gebruikt als vergevingskans- en materiaal.

.

“Ik”, en dus het hele “zoonschap” ervaren deze wereld en het persoonlijke leven als “normaal”. We vinden wel van alles normaal en abnormaal in de wereld, maar dat is een gedachte vanuit het “normaal” vinden van deze wereld, en het “normaal” vinden van een lichaam te zijn. Binnen dat gedachte systeem (want dat is het) kan iets als normaal of als abnormaal gezien en ervaren worden. Echter de bron van dit gedachte systeem, de egodenkgeest, is (tijdelijk) uit het bewustzijnsgeheugen verdwenen. Met opzet, omdat dit hele denksysteem als doel heeft af te scheiden van Eénheid, iets wat onmogelijk is, nooit kan gebeuren en nooit zal gebeuren, behalve schijnbaar in de denkgeest van een “abnormaal” denksysteem.
En een “abnormaal” denksysteem, dat denkt zich te kunnen hebben afgescheiden van Eénheid, kan vervolgens alleen maar abnormale gedachten uitbreiden, dat is logisch.
Ziedaar, kijk om je heen; een abnormale projectie, vanuit een abnormaal denksysteem.

Dit wetende en aanvarende hoef “ik” niet meer m’n verdomde best te doen ook maar iets in deze wereld te verbeteren, wetende dat ik dat vanuit het waar maken van de wereld simpelweg niet kan, omdat ik vanuit een “ik” (geloof een lichaam te zijn) alleen maar pogingen tot afscheiding kan projecteren. Met andere woorden, ik vanuit het geloof een lichaam te zijn in een bestaande wereld van vormen en situaties kan nooit de wereld redden, het zullen altijd projecties vanuit een abnormaal onmogelijk, onwaar denksysteem blijven.

Goed, ik weet nu wat abnormaal, onwaar is en waarom, hoe kom ik dan nu weer in contact met Eénheid, met dat wat wel normaal is, waar is.
Er lijkt nog steeds een “ik” te zijn welke ervaart binnen het abnormale denksysteem dat niet anders kan dan abnormale projecties uitzenden.
Maar er is ook een soort waarnemer/observeerder “wakker” geworden kennelijk, de onvermijdelijke herinnering aan dat er toch iets anders moet zijn dan deze abnormale toestand komt terug in de denkgeest.
Er is een kennelijk andere keuze mogelijk.
De nu waarnemende denkgeest begint zich te herinneren dat er een andere keuze mogelijk is.
De keuze voor onwaar of Waar.
Iedere keer als de waarnemende denkgeest waarneemt dat hij een “abnormale” dus onware, onmogelijke gedachte projecteert, kan nu een bewuste keuze worden gemaakt:
wil “ik” (ik=nu de waarnemende/keuzemakende denkgeest die zich bewust is geen lichaam, projectie te zijn, maar (projecterende) denkgeest), deze projectie, welke eruit ziet als iets wat in “mijn” leven lijkt te gebeuren, gebruiken om de afscheiding in stand te houden en uit te breiden, of wil ik het laten gebruiken om de kloof van afscheiding te dichten?

Dat betekent dat ik (denkgeest) besef dat mijn drang tot “doen” niet komt vanuit het lichaam dat dingen lijkt te willen doen, maar altijd vanuit denkgeest.
Dus er is nog steeds de ervaring het gevoel, emotie dat “mijn” lichaam iets doet, maar tegelijkertijd wordt ingezien dat het de denkgeest is die kiest voor uitbreiding van afscheiding, door net te doen alsof het lichaam de bron is van het “doen”.
Daardoor krijgt het “doen” nog steeds schijnbaar vanuit het lichaam, maar nu beseffend dat het de denkgeest welke de de bron is, een totaal andere functie.
Ik “doe” schijnbaar nog steeds hetzelfde in mijn wereld, maar het heeft nu een totaal andere doel gekregen. Het doel verschuift van afscheiding uitbreiden naar afscheiding oplossen.
In ECIW wordt dit het proces van ware vergeving genoemd wat gebeurt vanuit de denkgeest die zich aan het herinneren is; de juist-gerichte denkgeest, wat praktischer voorgesteld in ECIW als Jezus en of de Heilige Geest.
Aangezien het geloof in het abnormale denksysteem van het egodenken erg hardnekkig is maakt het denksysteem van ware vergeving gebruik van hetzelfde abnormale denkgeest systeem, omdat dat bekend is en begrepen kan worden.
Het abnormale egodenksysteem maakt gebruik van zijn projecties, door ze echt te maken, het denksysteem van ware vergeving gebruikt ook dezelfde projecties (dus beelden, situaties, woorden enz.), maar nu enkel en alleen nog om ze te vergeven, vanuit de gedachte dat wat lijkt te gebeuren niet kan gebeuren, omdat afscheiding simpelweg niet mogelijk is.
Dat wat lijkt te gebeuren wordt hierbij niet ontkend, maar volledig en eerlijk onder ogen gezien, precies zoals het zich lijkt voor te doen binnen het (ego)denksysteem wat we kennen, er wordt niets aan de projectie verandert, (“we” blijven dat wat binnen het egodenksysteem normaal is, normaal doen) het wordt alleen vergeven.
Als ware vergeving heeft plaatsgevonden, betekent dat niet dat de projectie persé wel of niet verandert, maar het betekent wel dat het denken erover totaal verandert is. En als gevolg daarvan kan de projectie veranderen, zonder dat we van te voren weten hoe dat eruit zal gaan zien, laat staan dat het een doel op zich is.

Het zal duidelijk zijn dat dit proces van ware vergeving, dus de omslag in het denken welke logischergewijs alleen in de denkgeest plaatsheeft, heel veel oefening nodig heeft.
Een cursus in wonderen heet niet voor niets een “cursus”.
Het is een levenslang leerproces dat duurt zolang het onvermijdelijke proces van ontwaken vanuit de “abnormale” (ego)denkgeest duurt.
Een stap voor stap schijnbaar individueel leerproces, waarbij het individuele schijnbare script (mijn/jouw/ons leven) wordt her-gebruikt om te ontwaken uit een zelfgekozen abnormaal (ego)denksysteem dat gelukkig geen enkele invloed heeft op wat Waar, Eén, Heel is. In die zin is het hele proces van ontwaken een reis zonder afstand.

Zinloos dus? Op waarheid niveau inderdaad volstrekt zinloos, maar op on-waarheid niveau noodzakelijk en behulpzaam, omdat dat wat weliswaar on-waar is, maar bekent is, heel slim wordt her-gebruikt en als het ware terug gedraaid wordt tot de ene afscheidingsgedachte die het hele denksysteem van tijd en ruimte schijnbaar in beweging zet en zich als een vastgelopen plaat steeds maar herhaald.
Nogmaals een schijnbaar individueel proces, terwijl het ondertussen de ene denkgeest die zich vergist en on-waarheid als waarheid ziet is, die ervoor kiest terug te herinneren in Waarheid, Eenheid, God, Liefde.

Kortom ECIW ontmoet ons waar we denken en geloven te zijn, midden in een volstrekt onwaar, onmogelijk abnormaal denksysteem en her-gebruikt dat zelfde denksysteem volledig oordeelloos middels ware vergeving om terug te keren in waar nooit uit is weggegaan.
De troostrijke gedachte is dan ook, dat als afscheiding nooit heeft plaatsgevonden het proces van het ongedaan maken van het geloof in afscheiding nooit kan mislukken, de afloop staat immers al vast…

Gelijk willen hebben, versus Gelijk Zijn.

Het gevoel, de gedachte, het idee van het altijd beter te weten dan iemand anders, en dan hemel en aarde te bewegen om dat gelijk te bewijzen, het liefst nog onder het mom van behulpzaam zijn, is terug te voeren tot het mechanisme van de egodenkgeest om dát te projecteren waar het juist bang voor is en het dan om te keren ten gunste van zichzelf.

Er is een Weten wat onveranderlijk is en dat is God IS, Onveranderlijke Eenheid. Binnen dat Weten is geen ‘beter’ of ‘slechter’, ‘gelijk’, of ‘ongelijk’, mogelijk.
Hoewel het onmogelijk is om van Eén iets anders te maken dan Onveranderlijke Eenheid is het toch mogelijk gebleken dat in het proces van uitbreiden van Onveranderlijke Eenheid, Liefde, het idee is opgekomen dat de uitbreiding iets anders kan worden dan de Bron van de uitbreiding.
De uitbreiding van het onveranderlijke zag ineens een afscheidingsmogelijkheid tussen de bron en de uitbreiding daarvan. Dat de uitbreiding niet meer hetzelfde is dan de Bron, en kan veranderen. De uitbreiding gezien als méér dan zijn Bron, dus ánders dan de Bron:

“In de eeuwigheid,
waar alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom de Zoon van God vergat te lachen. Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen” (T27.VIII.6:2-3).

Dat ‘méér’ moest dus dan nu wel het tegenovergestelde uitbreiden dan zijn Bron, want er moest méér zijn, meer, nu in de zin van ‘ánders’. En méér kan alleen méér zijn als het anders is dan zijn Bron, want anders is het gewoon weer méér van hetzelfde en dat is niet echt méér.
Méér werd dus ánders. Er ontstond een situatie van iets anders weten dan wat de Bron Weet. Ondertussen is het nog steeds onmogelijk in werkelijkheid om van Werkelijkheid iets anders te maken dan Werkelijkheid.
En toch leek het mogelijk, ‘ánders’ werd de nieuwe werkelijkheid en ontkende daarmee de Werkelijkheid. De werkelijkheid werd ‘vergeten’, maar verdween niet.
Het ‘ánders’ ging nu voor Werkelijkheid door en om dit te bezegelen maakte de nieuwe werkelijkheid zichzelf wijs: ‘Ik heb gelijk’. En dat ‘nieuwe weten’ moet verdedigd worden, tegen de Werkelijke Werkelijkheid, die nu ondergronds ging maar, nog steeds in het ondergrondse onbewuste aanwezig is. En die verdediging is: ‘ik heb gelijk’. Ik heb gelijk, ik weet het beter, is de mantra van het nieuwe weten en om dit nog meer te versterken wordt het uit geprojecteerd in duizenden vormen en bevinden we ons in een wereld met miljarden geprojecteerde lichamen die allemaal dat idee van ‘ik heb gelijk’, en ‘ik weet het beter’ als wapen gebruiken tegen elkaar. En lijken al die lichamen hun gelijk te willen halen over iets wat zich in de vorm lijkt te bevinden, maar ondertussen is het niets anders dan een afleiding en omkering van wat zich in de denkgeest afspeelt, namelijk dat het onmogelijke mogelijk is, namelijk dat uitbreiding van Eén, twee kan worden, ondanks het onveranderlijke FEIT dat Eén Onveranderlijk Eén is en blijft.

Het onmogelijke gelijk moet nu met hand en tand verdedigd worden, enkel en alleen, omdat als de verdediging losgelaten wordt het Ware Gelijk, dus de gelijkheid van Eén, gewoon weer tevoorschijn komt en blijkt dat er in werkelijkheid niets verdedigd hoeft te worden. Wat betekent dat het onmogelijke gelijk, uit geprojecteerd als de ‘ik’ als lichaam, simpelweg verdwijnt omdat het er nooit is geweest.
Dus gelijk willen hebben is niet gelijk willen hebben om de reden die ik denk. Het is niet het gelijk willen hebben over een bepaalde vorm of situatie, het is het gelijk willen hebben om het gelijk hebben, zodat dat wat werkelijk Gelijk heeft en IS verborgen blijft en er een ‘ik’ lichaam lijkt te zijn dat autonoom is en wel gelijk moet hebben, want anders verdwijnt het *poef* in het Werkelijke Gelijk, waar alleen Eén mogelijk is.

Dat zit er dus achter als we weer eens zeker weten dat we gelijk hebben en de ander het fout heeft.
De remedie?
Het onwerkelijke gelijk vergeven, zodat het door de nog steeds aanwezige herinnering aan het enige Gelijk, wat Gelijk aan Eén is, omgekeerd kan worden, terug-gekeerd dus in Gelijk, in Onveranderlijke Eénheid.

Wat metafysische gedachten:
Als alles een gedachte is en alles wat ik denk en geloof te zien een geprojecteerde versie van die gedachte is, dan is de logische conclusie dat alles komt van een gedachte uit de denkgeest. (Denkgeest is niet het brein!).
Dat betekent onder andere, dat als ik me van A naar B beweeg en of dat nou van mijn pc naar de keuken is of een wandeling naar de plaatselijke super, de trein, bus, auto of de fiets neem om ergens naar toe te gaan, of vanaf Schiphol naar NYC of LA het eigenlijk altijd teleportatie is.
We (de denkgeest) doen non stop aan teleporteren.
Zowel het lichaam dat lijkt te bewegen als het vervoermiddel als de afstand die afgelegd wordt komt voort uit een geprojecteerde gedachte. In die zin is de denkgeest die dit allemaal projecteerd voortdurend met magie bezig.
In die zin is bijvoorbeeld een Jezus die over het water loopt of een Gary die ineens Arten en Pursha op zijn bank aantreft, of een Sai Baba die dingen materialiseerd of een ik die over straat naar AH loopt en dingen koopt precies hetzelfde. Het zijn allemaal projecties vanuit de denkgeest.
In de vorm waarin het zich schijnbaar laat zien lijkt het heel verschillend en vinden we het één abnormaal, of wonderlijk en het andere “normaal”. Maar laten we eerlijk zijn, en logisch, als alles afkomstig is vanuit de denkgeest en dus een gedachte blijft, dan is alles hetzelfde, omdat de bron hetzelfde is. En gedachten, ideeën verlaten nooit hun bron (de denkgeest).

Het feit dat we wel verschillen zien en helemaal niet (willen) zien dat de bron van alles de denkgeest is, betekent alleen dat we hebben gekozen voor de ego optie van de denkgeest. Het ego heeft als enig doel zijn bron (de denkgeest) te verbergen en deze bron te verplaatsen naar zijn projecties, die daardoor afgescheiden en los zijn komen te staan van de denkgeest en nu ineens de bron lijken te zijn.
Ondertussen is en blijft deze poging tot afscheiding ook een magische truc welke niet werkelijk tot afscheiding van de werkelijke Bron kan leiden.
Daarmee wordt elke magische beweging (en dat is alles wat “we” lijken te doen in een wereld in een lichaam) die “we” onbewust (onbewust als bescherming tegen het uitkomen van wat onmogelijk is) onwaar en eigenlijk volkomen ongevaarlijk.

Dit wat zich nu opschrijft en dit kan observeren, moet wel de terugkerende herinnering zijn welke het verschil kan waarnemen tussen Waar en onwaar. Wat tevens betekent dat het realiseren van dat er kennelijk een keuze gemaakt kan worden ook steeds duidelijker wordt.
Als alles gedachte is afkomstig vanuit de denkgeest kan er een keuze gemaakt worden, de keuze voor magie (alles wat het “ik” lichaam lijkt te doen in de wereld) met als doel afscheiding of voor het laten her-gebruiken van diezelfde magie, door de magie te vergeven, waarmee wordt gekozen voor het opgeven (vergeven) van wat niet gebeurt kán zijn in de wetenschap dat wat onveranderlijke waarheid is, nooit kan veranderen in iets anders.

Daardoor zal alle “magie” een andere functie krijgen.
De wat we eerst zagen als extreme vormen van magie of materiële wonderen, zoals lopen over water, verlichte meester in de woonkamer, of dingen materialiseren uit het “niets”, maar ook dat wat we niet beschouwen als magie, maar het wel is (ons dagelijkse leven) zal dan kunnen worden gezien en worden her-gebruikt als symbolen voor het doorbreken van de schijnbare begrenzingen welke het geloof in het afgescheiden egodenken met zich meebrengt. En zal er een opening komen voor de onvermijdelijke wil terug te herinneren in Waarheid.