Het laatste of beter mijn laatste taboe?
Dat is volgens mij het schijnbaar lastigste obstakel, schijnbaar omdat het natuurlijk in moeilijkheidsgraad op vergevingsniveau niet uitmaakt.
Maar om het lichaam als neutraal te zien, niet als ‘ik’, als wat ik ben, niet als ‘waar/werkelijk’. Ik worstel zo vreselijk met mijn dierbare verslavende en tegelijkertijd gehate projectie het lichaam dat het echt een klus lijkt om dat als neutraal te leren zien. En ja daar heb ik Hulp bij nodig om me voor te kunnen stellen dat datzelfde lichaam ook een symbool een kanaal kan zijn voor Liefde (met hoofdletter L).
Wat zegt ECIW hierover?
De vraag die moet worden gesteld: ‘Waar kan ik voor bescherming heen?’ (T4.V.1:1-2)
Het ego heeft het lichaam als zijn huis gekozen, maar tegelijkertijd haat het ego het lichaam. Dus de denkgeest volgt het ego door het lichaam als zijn huis te zien, als een veilige plek, die de denkgeest zal beschermen maar tegelijkertijd verteld het ego de denkgeest dat het niet veilig is het lichaam, dus is de logische vraag dan, ‘Waar kan ik voor bescherming heen?
Het klopt niet, en omdat het ego hier geen kloppend antwoord op kan geven is de vraag gewoon gewist. En het enige wat overblijft, is een voortdurend gevoel van onbehagen. En een niet aflatende zoektocht naar verlichting van dit onbehagen.
En zolang de denkgeest blijft zoeken met als raadgever het ego zal het ‘zoekt en gij zult niet vinden’ blijven, want het ego komt met niets blijvends op de proppen.
‘De karakteristieke drukdoenerij van het ego over bijzaken dient precies dat doel. Volledig in beslag genomen worden door opzettelijk onoplosbare problemen is een lievelingslist van het ego om de voortgang van het leerproces te hinderen. Maar bij al deze afleidingsmanoeuvres luidt de enige vraag, die nooit door degenen die ze bedrijven wordt gesteld: ‘Waartoe?’ (T4.V.6:5-9)
En daarom lijkt het alsof er miljarden problemen zijn, die miljarden vragen oproepen geboren uit dat gevoel van onbehagen en ongenoegen, terwijl er maar één vraag is: ‘Waar kan ik voor bescherming heen?’ en het antwoord is me tot HG/J wenden met deze vraag, me wenden tot vrede en vreugde in plaats van tot chaos (ego).
En de opdracht is eenvoudig:
‘Jou wordt gevraagd zo te leven dat je demonstreert dat jij geen ego bent, en ik vergis me niet als ik Gods kanalen uitkies.’ (T4.V.6:2-3)
‘Het ego scheidt door middel van het lichaam. De Heilige Geest reikt door middel van het lichaam naar anderen. Jij neemt je broeders niet waar zoals de Heilige Geest dat doet, omdat jij lichamen niet louter als een middel beschouwt om denkgeesten onderling te verbinden en ze te verenigen met die van jou en mij. Deze interpretatie van het lichaam zal jou volkomen van gedachten doen veranderen over de waarde ervan. Van zichzelf heeft het er namelijk geen.’ (T8. VII.2:3-4)
‘Als jij het lichaam voor een aanval gebruikt, berokkent het jou schade. Als je het alleen gebruikt om de denkgeest te bereiken van hen die geloven dat ze een lichaam zijn, en hun door middel van het lichaam leert dat dit niet zo is, zul jij de macht van de denkgeest die in jou is begrijpen. Als jij het lichaam enkel en alleen hiervoor gebruikt, kun je het niet gebruiken om aan te vallen. Dienend om te verenigen wordt het een prachtige les in gemeenschap, die waarde heeft tot er gemeenschap is. Dit is Gods manier om onbegrensd te maken wat jij begrensd hebt.’ (T8.VII.3:1-5)
‘Maar als jij een broeder als een fysieke entiteit beziet, gaan zijn kracht en heerlijkheid voor jou ‘verloren’, en dat geldt ook voor die van jou. Je hebt hem aangevallen, maar dan moet jij eerst jezelf aangevallen hebben. Bezie hem niet op die manier, omwille van jouw eigen verlossing die hem zeker de zijne brengen zal. Sta hem niet toe dat hij zich in jouw denkgeest kleineert, maar ontsla hem van zijn geloof in kleinheid, en ontkom zo aan dat van jou.
Als deel van jou is hij heilig. Als deel van mij ben jij dat ook. Met een deel van God Zelf communiceren betekent voorbij het Koninkrijk reiken naar de Schepper ervan, via Zijn Stem
die Hij tot deel van jou heeft gemaakt.’(T8. VII.5:3-9)
‘De Heilige Geest leert jou je lichaam alleen te gebruiken om jouw broeders te bereiken, zodat Hij Zijn boodschap via jou onderwijzen kan. Dit zal hen en daarom jou genezen.’ (T8.VIII.9:1-3)
Daarvoor dien ik het lichaam als neutraal te leren zien, en al mijn gedachtes erover op het altaar te leggen en in het Licht op te laten lossen als geschenk aan God, niet als opoffering, als iets opgeven, nee maar om juist ‘niets’ weg te geven en er Alles voor terug te krijgen.
‘Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij.
Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.’(WdI.Inl.3:3-4)
En de in het hieraan voorafgaande blogje aangeboden meditatie met Gary Renard kan hier behulpzaam bij zijn.