Relaties in iemands leven beginnen en worden altijd ervaren als speciaal, de ene persoon ontmoet de andere en heeft daar een relatie mee. Elke relatie, elke ontmoeting begint zo. En dan begint het aloude duel van het ego, een vriendelijk duel, een schijnbaar liefdevol, soms een grimmig duel, uiteindelijk altijd een dodelijk duel, waardoor relaties weer uiteen gaan, tot een volgende ontmoeting. Of een levenlang bij elkaar blijven, de ego weegschaal in wankel evenwicht houdend, in het spel van geven en nemen. Maar altijd een duel, nooit leidend tot eenheid, want lichamen kunnen nooit tot eenheid versmelten, al heeft het ego daar ook een surrogaat voor gevonden. Dat is het spel wat gespeeld wordt door de ene denkgeest die geloofd in zijn projecties en denkt dat hij die projecties ook is, vereenzelviging met de droomfiguren. De ene denkgeest is al die droomfiguren en lijken daarom dan ook maar één doel te hebben…. afscheiding, splitsing, het aan het oog ontrekken van de oorzaak door veelheid, door chaos.
Als dat ingezien wordt door de ontwakende denkgeest ontstaat er vanzelf een boven het slagveld view. Immers als de identificatie met de droomfiguren wegvalt, blijft alleen de gedachte erachter over. Dan ontstaat onvermijdelijk de gedachte, als dit allemaal door de ene denkgeest bedacht is, kan dit ook gecorrigeerd worden door de ene denkgeest die ziet dat het een droom is en weet dat het anders moet zijn, dat de droom niet zijn identiteit kán zijn. Als de ene denkgeest dat allemaal ziet, kan de denkgeest nooit meer naar een relatie kijken zoals voorheen. Het spel wordt nog wel gespeeld en ervaren, maar nooit meer hetzelfde als voorheen.
Nu herinnerd diezelfde droom de denkgeest die ze droomt eraan dat hij niet de droom is, maar deze droomt. In de even impasse die dan ontstaat is er de Hulp vraag en verschuift de ‘blik, de focus’ van de dromende denkgeest zich naar puur Geest. En dan kan stapje voor stapje het ontwaken beginnen, steeds aan de Hand nu van de Heilige Geest, met als speciale Gids, Jezus.
De inzichten en de oplossingen die dan volgen zijn er niet op gericht de droom te fixen, maar de denkgeest te genezen van de enige ziekte die er is: afscheiding, afscheiding van de Bron.
Het genezingsproces bestaat uit het stapje voor stapje helen van de denkgeest, tot de hele denkgeest is genezen. De weg terug door de koortsdromen heen is niet makkelijk en gaat gepaard met weerstand. Maar al doende en ervarend dat er doorheen gaan met de Gids die met vergevende ogen kijkt en de gouden draad vasthoud de angst doet verdwijnen, zal uiteindelijk onvermijdelijk tot genezen leiden.
De weerstand die gevoeld en ervaren wordt kan samengevat worden als, mits er heel eerlijk naar wordt gekeken, het niet willen zien en het uitstellen van het feit dat de wereld en alles wat daarin ervaren wordt, nog ervaren wil worden als een verukkelijk spel, de liefde voor het gevecht, de liefde voor knokken, de aantrekkingskracht van pijn, het gevoel van ‘ik leef’ als ik voel als ik lijd, als ik kortstondige hoogtepunten ervaar, als ik van de ene overwinning naar de andere fladder, willekeurig als een mot die vol overgave steeds weer tegen het raam vliegt….
Het ego als surrogaat voor wat de denkgeest vergeten is.
De cursus kan dan soms gezien worden als de vijand, in plaats van helper, ja de herinnering is er, duidelijk voelbaar in de cursus, maar wil eigenlijk niet gezien worden. Als een Gollum klemt de denkgeest zijn gouden ring, zijn verankering in de egodenkgeest in zijn knokige handen niet bereid los te laten aan deze verslaving, die slechts één gedachte van vergeving verwijdert is van totale Vrijheid.
En zo kunnen al de dromen, al die situaties ook gezien worden als een kans tot de ene gedachte omslag, steeds weer, want er is maar één vergissing met maar één oplossing, ook al ervaren we dit door de droom die miljoenen kansen lijkt aan te bieden. Als de denkgeest alle situaties hoe grillig en vervelend ook als steeds maar weer de ene vergissing ziet, wordt de oplossing ook gezien…
Dus zo kijkt de ‘ik’ die nu niets anders meer vertegenwoordigt dan de ene ontwakende denkgeest in een rol die door kan dringen en herkend kan worden door de ene dromende denkgeest, naar dit alles. En mag jou helpen, de ‘jij’, ook onderdeel van de ene denkgeest, je dit te herinneren.
Er is niets mogelijk buiten de ene denkgeest, er is niemand buiten de ene denkgeest.
_________________