Er zijn zoveel nu’s als er gedachtes zijn die allemaal als één grote big bang op hetzelfde moment plaatsvinden en zich steeds weer herhalen, elke gedachte opnieuw.
Het is slechts een geloof in zonde, schuld en angst, dat met elke gedachte een schijn van tijd en ruimte lijkt te veroorzaken en het verticale “nu” lijkt te veranderen in een horizontale opeenvolging van verleden (zonde), heden (schuld), toekomst (angst).
Maar niets kan het verticale Één doorbreken en veranderen in “iets” anders, het blijft steeds een herhaling van het ene nietig dwaas idee:
“Door dit te vergeten werd de gedachte een serieus idee, in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de tijd geen inbreuk kan maken op de eeuwigheid. Het is ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist betekent dat er geen tijd bestaat” (T27.VIII.6:3-5).
En, voor het gemak, hier ook nog de rest van de tekst uit dit geweldige hoofdstuk 27.VIII, De ‘held’ van de droom, dat haarscherp de gevolgen van het geloof (want dat is het een geloof) in tijd: verleden (zonde), heden (schuld), toekomst (angst) weergeeft:
“7.Een tijdloosheid waarin de tijd tot werkelijkheid is gemaakt, een deel van God dat zichzelf kan aanvallen, een afgescheiden broeder als vijand, een denkgeest in een lichaam: het zijn allemaal vormen van circulariteit waarvan het einde bij haar uitgangspunt begint, en bij haar oorzaak eindigt. 2De wereld die jij ziet is een precieze weergave van wat jij dacht te hebben gedaan. 3Behalve dat je nu denkt dat wat jij deed jou is aangedaan. 4De schuld voor wat jij hebt gedacht wordt buiten jezelf gelegd, op een schuldige wereld die in jouw plaats jouw dromen droomt en jouw gedachten denkt. 5Ze brengt haar wraak, niet de jouwe. 6Ze houdt je eng in een lichaam opgesloten, dat ze bestraft vanwege al de zondige zaken die het lichaam uitricht in haar droom. 7Jij hebt niet de macht ervoor te zorgen dat het lichaam zijn kwade daden stopzet, omdat jij het niet gemaakt hebt en geen controle kunt uitoefenen op zijn handelingen, zijn doel of zijn lot.
8.De wereld demonstreert slechts een oeroude waarheid: je zult geloven dat anderen jou precies datgene aandoen wat jij denkt dat jij hun hebt aangedaan. 2Maar als je eenmaal jezelf zover hebt gebracht hun de schuld te geven, zul je de oorzaak niet zien van wat ze doen, omdat jij verlangt dat de schuld op hen rust. 3Hoe kinderachtig is de koppige manoeuvre om je onschuld te behouden door de schuld naar buiten af te schuiven, maar nooit los te laten! 4Het is niet makkelijk de grap daarvan te zien wanneer jouw ogen overal rondom je de zware gevolgen ervan aanschouwen, maar zonder hun onbeduidende oorzaak. 5Zonder de oorzaak lijken de gevolgen ervan inderdaad ernstig en droevig. 6Toch volgen ze er slechts uit. 7En het is juist hun oorzaak die uit niets volgt, en slechts een grap is.
9.Met mild gelach neemt de Heilige Geest de oorzaak waar, en kijkt niet naar de gevolgen. 2Hoe zou Hij anders jouw dwaling kunnen corrigeren, jij die de oorzaak volkomen over het hoofd hebt gezien? 3Hij nodigt jou uit ieder verschrikkelijk gevolg bij Hem te brengen, zodat jullie samen naar de dwaze oorzaak ervan kunnen kijken, en jij met Hem een ogenblik kunt lachen. 4Jij beoordeelt gevolgen, maar Hij heeft hun oorzaak beoordeeld. 5En door Zijn oordeel zijn de gevolgen weggenomen. 6Misschien kom jij in tranen. 7Maar hoor hoe Hij zegt: ‘Mijn broeder, heilige Zoon van God, aanschouw je ijdele droom waarin dit kon gebeuren.’ 8En je zult het heilig ogenblik verlaten met jouw lachen en dat van jouw broeder, vergezeld van het Zijne.
10.Het geheim van de verlossing is slechts dit: dat jij dit jezelf aandoet. 2Wat ook de vorm van de aanval is, dit is nog steeds waar. 3Wie ook de rol van vijand of van aanvaller op zich neemt, dit is nog steeds de waarheid. 4Wat ook de oorzaak lijkt van enig leed of lijden dat je voelt, dit is nog steeds waar. 5Je zou namelijk helemaal niet reageren op figuren in een droom waarvan je wist dat je die droomde. 6Laat ze zo haatdragend en kwaadaardig zijn als ze maar zijn, ze kunnen geen effect op jou hebben, behalve wanneer jij naliet in te zien dat het jouw droom is.
11.Is deze ene les geleerd, dan zal ze jou bevrijden van elke vorm van lijden. 2De Heilige Geest zal deze ene alomvattende les van bevrijding herhalen tot ze is geleerd, ongeacht de vorm van lijden die jou pijn bezorgt. 3Welk leed jij ook bij Hem brengt, Hij zal met deze heel eenvoudige waarheid antwoord geven. 4Want dit ene antwoord zal de oorzaak wegnemen van iedere vorm van verdriet of pijn. 5De vorm beïnvloedt Zijn antwoord allerminst, want Hij wil jou slechts de ene oorzaak van alle onderwijzen, ongeacht hun vorm. 6En jij zult begrijpen dat wonderen de eenvoudige uitspraak weerspiegelen: ‘Ik heb dit gedaan, en dit is wat ik ongedaan wil maken.’
12.Breng dan ook alle vormen van lijden naar Hem die weet dat elk ervan is als de rest. 2Hij ziet geen verschillen waar er geen bestaan, en Hij zal jou leren hoe elk daarvan veroorzaakt is. 3Niet een heeft een andere oorzaak dan alle andere, en ze worden allemaal met gemak ongedaan gemaakt door slechts één enkele les die waarlijk is geleerd. 4De verlossing is een geheim dat jij alleen voor jezelf hebt weggehouden. 5Dit is wat het universum verkondigt. 6Maar aan haar getuigen schenk jij totaal geen aandacht. 7Want zij getuigen juist van wat jij niet wilt weten. 8Ze lijken dat voor jou geheim te houden. 9Toch hoef je slechts te leren dat je er alleen maar voor gekozen hebt om niet te luisteren, niet te zien. 13.Hoe ánders zul je de wereld zien wanneer je dit hebt ingezien! 2Wanneer je de wereld jouw schuld vergeeft, zul jij er vrij van zijn. 3Haar onschuld vereist niet jouw schuld, noch berust jouw schuldeloosheid op haar zonden. 4Dit is het voor de hand liggende; een geheim dat voor niemand dan jouzelf is weggehouden. 5En dit is het wat jou gescheiden van de wereld heeft gehouden, en jouw broeder gescheiden heeft gehouden van jou. 6Nu hoef je nog maar te leren dat jullie beiden onschuldig zijn, of schuldig. 7Het enige dat onmogelijk is, is dat jullie niet gelijk zijn aan elkaar; dat ze beide waar zijn. 8Dit is het enige geheim dat nog geleerd dient te worden. 9En het zal geen geheim zijn dat jij genezen bent” (T27.VIII.7-13).