archiveren

Maandelijks archief: mei 2011

We (denkgeest) leven niet vanuit de lichamen (projecties) maar vanuit denkgeest.

Raak je lichaam aan en zie, en voel, dat lichaam lichaam aanraakt, raak de pc aan en voel dat lichaam een ander ding aanraakt, raak een ander lichaam, ding, voorwerp aan en voel dat je een lichaam, voorwerp, ding aanraakt.

Dingen raken dingen aan en zie en voel dan dat je dat alleen zo kan ervaren, voelen, omdat het een ontkenning is van dat wat je werkelijk bent; denkgeest, het is geprojecteerde denkgeest.  

Denkgeest die tastbaar gemaakt wil worden teneinde te verbergen dat de denkgeest het projecteert en het derhalve altijd een projectie zal blijven en nooit een losse apart staande ‘vaste vorm’ in tijd en ruimte, kan en zal worden.

De denkgeest kan niet aangeraakt worden op deze tast-vorm wijze, dus wordt ze (de denkgeest) niet gezien. Het ‘vorm aanraken’ en ‘zien’ en voor waar aannemen, is er voor in de plaats gekomen.

Zie nu dat je de projecties terug kunt nemen in de denkgeest, waar ze kunnen verdwijnen (door ze te vergeven), omdat jij, de denkgeest, ze bedacht hebt en gedaan hebt alsof jij, de denkgeest, de projecties bent.
Alsof de denkgeest ineens een vorm kan zijn geworden die uit zichzelf leeft en beweegt. Dat wat we ‘de wereld’ noemen

Als alternatief voor de denkgeest is dan het brein (bedacht/gemaakt) geprojecteerd, zodat het idee van een lichaam dat bestuurd wordt toch nog een beetje in stand blijft, maar ondertussen is het brein ook slechts een substituut voor de denkgeest; dat wat werkelijk bestuurd.

De verschuiving moet dus plaatsvinden van de focus op het lichaam, van waaruit alles lijkt te gebeuren, naar de denkgeest van waaruit alles werkelijk gebeurt. 

Kijk nu naar de vormen om je heen en zie dat het stuk voor stuk projecties zijn, geprojecteerde afscheidingsgedachtes die de denkgeest willen doen  laten geloven dat je in plaats van denkgeest die vorm bent. 

Verlies dit een seconde uit het oog en je (denkgeest) denkt weer dat het het lichaam is.

Als de denkgeest als bron wordt gezien zullen de projecties nu in dienst van de genezen denkgeest staan (in plaats van in dienst van de afgescheiden denkgeest, waardoor ze een op zichzelf autonoom bestaan leken te kunnen leiden) en zal een aanraking, een aanraking van en door de denkgeest zijn en zal de genezing van de denkgeest zich uitbreiden, omdat denkgeest, denkgeest aanraakt en in elkaar doet vervloeien.

Dan pas kan gezien worden dat vergeving, ware vergeving, het vergeven is van de vergissing, van wat als waar werd gezien. Niet het lichaam, de projectie is waar, de denkgeest die deze afscheidingsgedachte heeft, en heeft geprojecteerd, om afscheiding waar te maken, is de bron, van deze onware gedachte en kan  alleen dáár aan de bron ongedaan worden gemaakt. Niet door aan de vorm te sleutelen, die niet autonoom kán bestaan, maar alleen door te vergeven, want een gedachte blijft een gedachte, vanuit de denkgeest en kan nooit iets anders worden.