archiveren

Maandelijks archief: januari 2018

Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk.
Dat besef is er in middels onomkeerbaar.
De reden dat er een ervaring is van onvrede is dat er een ik lijkt te zijn die de vorm van de droom serieus neemt.
“Ik” zie de droom aan voor de werkelijkheid.
Eerst wordt een “ik” aangezien voor de werkelijkheid en dan volgt logischerwijs, vanuit dat standpunt dat er een “ik” is die alles als werkelijk ervaart.
En dan zit de denkgeest (mind) gevangen in zijn eigen opgezette val van de denkgeest die probeert geen denkgeest te zijn, maar een lichaam.
En dat is zo onnatuurlijk, zo pijnlijk dat het niets anders dan een hele onnatuurlijke en pijnlijke, angstige met schuld beladen droom kan opleveren, die zeer serieus wordt genomen. Schuld, te herkennen aan het voortdurende zeurende gevoel van er klopt iets niet, wat doe ik verkeerd?
Kijk hoe serieus de dagelijkse persoonlijke droom wordt genomen en voor de waarheid wordt aangezien.
Elke vorm van ongenoegen van regelrechte blinde woede, tot een licht irritatie, van totale uitputting tot moeheid, van overmoed tot moedeloosheid enz. heeft maar één oorzaak en ook maar één doel: het serieus nemen van de droom en deze aanzien voor waarheid.

Als dit gezien wordt door de uit deze vreemde onnatuurlijke droomstaat ontwakende denkgeest, wat een onvermijdelijk proces is, want waarheid kan wel ontkend worden maar nooit verdwijnen, kan de onnatuurlijke droom een andere functie krijgen.
Niet door de onnatuurlijke droom te veranderen in een natuurlijke, een droom blijft immers een droom, dus nog steeds onwaar, maar hem op de eerste plaats precies zo te zien zoals hij zich voordoet, maar tegelijkertijd niet serieus te nemen.
Dit vereist een eerlijk kijken naar wat zich lijkt af te spelen in de droom, er niets zelf aan te willen veranderen, maar eerst terug te keren naar de bron, de denkgeest van waaruit de droom wordt geprojecteerd vanuit de wens waarheid te veranderen in onwaarheid.
En dan opnieuw de keuze te maken deze onnatuurlijke droom opnieuw in te zetten om onwaarheid in waarheid te doen laten terugkeren. Oftewel de afscheiding van waarheid mogelijk te doen laten lijken, of te kiezen voor deze onnatuurlijke droom te laten her-gebruiken door de juist-gerichte denkgeest die de vergissing ongedaan kan maken en de herinnering aan waarheid weer doet laten terugkeren in de denkgeest.

Observeren, kijken naar de droom, zonder er zelf (vanuit ego) iets aan te veranderen is dus van essentieel belang bij het proces van her-gebruiken door de juist-gerichte denkgeest (HG). De opzettelijke vergissing van de denkgeest die met opzet wil vergeten dat deze denkgeest is, kan alleen hersteld en teruggedraaid worden als het droommateriaal precies zo gezien wordt als het zich voordoet. Dan kan de vergissing precies zoals deze zich voordoet terug genomen worden in de denkgeest en worden vergeven. Vergeven in de betekenis van dat wordt ingezien dat het een grote vergissing is dat een onnatuurlijke, pijnlijke droom, vol met lijden, beroofd van liefde een prima alternatief zou zijn voor Waarheid, Eenheid, Liefde, God.

Niet de droom hoeft te veranderen, maar de bedenker van de droom, de denkgeest door ervoor te kiezen zijn pijnlijke onnatuurlijke droom terug te nemen en te vergeven, zodat de denkgeest weer gezond wordt en uiteindelijk heel natuurlijk zonder moeite en pijn zal oplossen in Waarheid, Eenheid, Liefde, God.

illusje

                    Knipsel._4def

Schrijf je in door een email te sturen met je gegevens naar Jennifer Dennison:
GaryRenardNL2018@gmail.com

Tijdens deze workshop wordt de Nederlandse vertaling van Gary Renard’s 4de boek gepresenteerd:
“De levens waarin Jezus en Boeddha elkaar kenden. Een verhaal over machtige metgezellen”.

VZ_OM_Levens_Jezus_Boeddha

View original post

“Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk” (WdI.5).
Werkboek les 5 (en les 34) is alles wat je nodig hebt, zei Ken Wapnick altijd.
De oefening gaat over het onderzoeken van je denkgeest “(…) op oorzaken van onvrede waar je in gelooft, en vormen van onvrede die, naar je meent, daaruit voortvloeien” (WdI.5.3:1).

Uiteindelijk soms na jaren, dat is voor iedereen (voor iedere schijnbaar afzonderlijke denkgeest) verschillend, zal het duidelijk worden dat eigenlijk elke gedachte+projectie voldoet aan de gedachte dat ik nooit onvrede voel om de reden die ik denk.

Immers stap voor stap al oefenend en ervarend zal worden gezien dat de reden dat ik wat voor vorm van onvrede dan ook die “ik” denk en geloof te ervaren juist de reden dat ik  onvrede WIL ervaren verbergt. Mijn schijnbare aardse ervaringen zijn een dekmantel voor wat “ik” denkgeest WIL ervaren teneinde “mijn” ware Zelf, welke juist onpersoonlijk is en niets met projecties zoals een lichaam in een wereld in tijd en ruimte te maken heeft, te verbergen.

Stap voor stap zal duidelijk worden dat deze les 5 een zeer behulpzame reminder is die naast elke gedachte/ervaring geplaatst kan worden. Elke gedachte begint immers als “speciaal”, als egogedachte dus, met als doel om de afscheiding (welke in werkelijkheid onmogelijk is en nooit heeft plaatsgevonden) toch schijnbaar waar te doen lijken zijn.

Als ik elke vorm van onvrede+bijbehorende projectie serieus neem dan voel ik me, als ik heel eerlijk kijk, standaard dag en nacht onveilig, bedreigd, schuldig, boos, zenuwachtig, ongeduldig, jaloers, bezorgd, ongemakkelijk, razend, haatdragend, wraakzuchtig, liefdevol, prettig, op m’n gemak en nog een paar honderd andere mogelijke selectieve persoonlijk, lichaamsgerichte gevoelens die ik (denkgeest) kan gebruiken om maar in onvrede of in schijnbare vrede te blijven.

“Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk” brengt deze selectieve, lichaams-vormgerichte speciale egogedachten terug naar de bron, de denkgeest, waar ze bedacht en uitgezonden worden om het idee van afscheiding schijnbaar waar te maken. En zo wordt het enige doel van egogedachten, en de reden waarom ik nooit enige vorm van onvrede voel om de reden die ik denk, terug gebracht naar de uitzender, de denkgeest, zodat opnieuw gekozen kan worden. En dan komt les 34 goed van pas: “Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien” (WdI.34).

De keuze gaat niet over om het geprojecteerde “probleem” wat door ego-ogen gezien wordt als de oorzaak, op te lossen, te veranderen, te verbeteren, te genezen, maar om te leren zien dat dat niet de oorzaak kan zijn van mijn schijnbare onvrede en dat ik een andere keuze kan maken. De keuze tussen afscheiding (keuze voor ego-denken) of voor het ongedaan maken van afscheiding (keuze voor Heilige geest en of Jezus denken).
Dat zijn de twee enige keuzes die gemaakt kunnen worden om de vergissing (de (onmogelijke) keuze voor afscheiding) te herstellen en terug te herinneren in wat verborgen moest blijven: Waarheid, Zelf, Eenheid, Liefde, God of hoe je non-dualisme, wat eigenlijk niet te omschrijven valt, maar noemen wil.

Elke andere keuze, die nog steeds vorm-gericht is en de projecties als oorzaak van onvrede ziet, is een vergissing. Een vergissing die alleen zinnig kan worden her-gebruikt door ze te vergeven.
In les 62 leer ik dan ook dat Vergeving mijn enige functie is.
Mijn functie, zolang er nog “ervaring” lijkt te zijn, is niet de wereld te verbeteren, maar om elke gedachte+projectie welke wereld en tijd en ruimte gericht is te vergeven.
En in combinatie met les 5 en 34 kan ik leren elke gedachte+projectie als vergevingsmateriaal en kans te gaan zien.

(Dit blog is niet bedoelt als vervanging voor wat ECIW zelf over bovengenoemde lessen zegt, dus lees vooral ook de lessen zelf in het blauwe boek.)

We wensen elkaar nu allemaal een “Gelukkig Nieuwjaar” toe en dat moeten we vooral blijven doen op het toneel van de illusie, of van de droom, of de hallucinatie of hoe je dat wat nooit gebeurt kan zijn, maar toch een ervaring “lijkt” ook wilt noemen.
Want om te kunnen ontwaken uit een droom, moet wel eerst het bewustzijn dat de droom een droom is terug komen in de denkgeest (mind).
En dit kan niet door de droom gewoon even te veranderen in een andere misschien voor mij betere droom, waarbij ik probeer alle obstakels en zogenaamde tegenwerkingen in de “wereld” op te lossen en of aan te passen, door bijvoorbeeld te zorgen dat ik gezond blijf, meer geld krijg, kortom dat de wereld rondom mij beter wordt. Dat zou gewoon weer een andere variatie op hetzelfde thema.
In die zin wensen we elkaar met “gelukkig Nieuwjaar” gewoon weer verder de afscheiding in.

Het is nodig de droom precies zo te zien als deze zich voor lijkt doen en te beseffen dat wat ik (denkgeest) denk en geloof te zien alleen een betekenis heeft, omdat ik (denkgeest) het een betekenis heb gegeven.
En die betekenis is een schijnbetekenis, omdat wat ik betekenis geef een droombeeld is, een hallucinatie geboren uit angst (maar niet om de reden die ik denk, of bedacht heb (les 5)), met als enig doel afgescheiden te zijn van Waarheid die daar met opzet verborgen achter schuil gaat.

Het kan bijna niet anders dat ik als denkgeest die dit script heeft bedacht en daar 100%  in gelooft als verdediging tegen dit “nieuwe” idee denkt: huh!?, wat!?, maar waarom in vredesnaam!?
Een hele slimme ego vraag, want een vraag suggereert een antwoord, en zowel vraag als antwoord suggereren dat er echt iets gebeurt is; dat ik mezelf echt van Waarheid, Eenheid, God heb afgescheiden en me nu afvraag waarom en hoe ik dat voor elkaar heb gekregen.
En juist deze vraag en antwoord houden de afscheiding in stand.

Dat wat onmogelijk gebeurt kan zijn, kán dus niet gebeurt zijn, want Eén is één (non-dualiteit) en kan nooit werkelijk twee (dualiteit) worden.
Echter er is schijnbaar wél een ervaring dát er schijnbaar iets gebeurt is.
Dit ontkennen “want het is maar een droom” is niet wat ECIW mij leert.
De droom kan dan een andere functie krijgen, door elke gedachte als omkering van Waarheid te gaan herkennen en door ware vergeving weer terug te laten keren in de weerspiegeling van het ware bewustzijn, welke oordeelloos kijkt, zonder iets te willen verbeteren en elke gedachte ziet als vergevingsmateriaal en vergevingskans.

Dus wat er op het toneel van de droom lijkt te gebeuren, wordt nu een moment om te leren zien dat wat daar gebeurt niet gebeurt om de reden die ik denk en geloof, maar om af te scheiden en ik ook kan leren er ánders naar te leren kijken door “ogen” van ware vergeving, welke oordeelloos kijkt en ziet dat “doen” niet iets is wat dat droomfiguur doet op het toneel van droom, maar dat “doen” het effect is van het doen van ware vergeving op denkgeest niveau.

Dus allemaal Gelukkig Nieuwjaar, tegelijkertijd wetende dat ik niet eens weet wat dat betekent, want ik ben immers ook nooit gelukkig om de reden die ik denk! (Variatie op les 5).