archiveren

Tagarchief: onvrede gedachtes

Wat gedachtes n.a.v deze les 5, een les waarvan Kenneth Wapnick zegt dat je naast deze les (en les 34, “Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien”) eigenlijk niets anders nodig hebt als je deze les echt begrijpt.
Ik kan, als ik eerlijk kijk, niet ontkennen dat een gevoel van onvrede voelen in al zijn variaties iets is wat ik en natuurlijk iedereen de hele dag door vele keren langs zie komen.
Dat ontkennen zou een vorm van niet eerlijk kijken naar mijn gedachtes zijn, en ook dan weer niet om de reden die ik denk.

Neem nou het gevoel van irritatie, dat komt vele keren langs om van alles.
Als ik dit observeer en besef dat ik nooit geirriteerd ben om de reden die ik denk, dus niet omdat iemand iets zegt of beweert, of wel of niet doet, of dat iets wel of niet werkt of doet wat ik wil, dan kan ik zien dat de reden waarvan ik denk dat de oorzaak is niet “de vorm”, dus waarin de irritatie zich projecteert is, maar de irritatie, het gevoel, de emotie zelf. En die irritatie is weer niets anders dan de wil om afgescheiden te willen zijn van “God”, Waarheid, Éenheid.
Immers afscheiding is Éénheid opdelen in miljarden aparte puzzelstukjes waardoor met opzet vergeten wordt dat al die aparte stukjes eigenlijk in hun bron Één zijn.
En dat “vergeten” is de ultieme truc van de keuze voor egodenkgeest.
Als ik dan even heel eerlijk naar de vorm kijk waarin geïrriteerd zijn zich kan projecteren dan lijkt het of er een “ik” is die zich irriteert aan iets, iemand of een situatie. Maar dan kan ik ook zien dat er miljarden stukjes (anderen) zijn die zich ook irriteren aan iets, iemand of situaties.
Ik zie dan alleen nog maar “irritatie” zogenaamd om “iets” wat heel echt lijkt in z’n geprojecteerde vorm, maar ondertussen nog steeds een projectie is en daarom niet werkelijk en zeker niet de bron is van de irritatie: “Ik voel nooit onvrede om de reden die ik denk”(WdI.5).

Dit is lastig te snappen (en met doelgerichte opzet) voor de denkgeest die zo diep weg is weggezonken in de droom van afscheiding en denkt dat de droom werkelijk is en de droom en de droomfiguren wel degelijk “echt” zijn en wel degelijk de bron, de oorzaak zijn van mijn (ik als droomfiguur) irritatie.

Dit alles leren doorzien is waar ECIW mij bij kan helpen als de denkgeest er klaar voor is en langzaamaan uit de droom aan het ontwaken is.
Ik ontken geen enkel gevoel, dus in dit geval irritatie, ik kijk ernaar vanuit mijn Juist gerichte denkgeest (HG) en spreek de wens uit er anders naar te willen kijken, vanaf boven het slachtveld en oordeelloos, terwijl het zich afspeelt.
Dan zie/voel ik nog steeds mijn irritatie over iets of iemand, maar zie tegelijkertijd ook dat bijvoorbeeld die andere persoon ook geïrriteerd is, en iemand anders ook en weer iemand anders ook, en eigenlijk zit de wereld vol met geprojecteerde irritaties, en valt het gevoel van “ja, maar ik heb gelijk en ben toch echt geïrriteerd over die of dat” weg. Ik neem het niet meer persoonlijk, omdat ik dan doorzie dat het alleen een keuze is voor kijken vanuit egodenkgeest met als doel afgescheiden te raken en te blijven van Éénheid, iets wat sowieso onmogelijk is.

Als ik eerlijk kijk kan ik ook duidelijk voelen dat ik me afgescheiden voel van die- of datgene aan wie ik me irriteer.
En kan ik zien en voelen dat dát de reden, de oorzaak (de wens tot afscheiding) is dat ik me geïrriteerd voel, en niet door wat iemand zegt of doet waarvan ik dacht dat ik me geïrriteerd voelde de oorzaak is.

Ik kan nu veel milder kijken naar mijn projecties van geïrriteerd zijn en die van zogenaamde anderen. Die zogenaamde anderen (inclusief ikzelf, want dat is ook een projectie) zijn immers denkbeeldige afgescheiden stukjes van de ene Bron en in die zin zijn er geen anderen en blijft alleen de projectie “geïrriteerd zijn” over en verliest daardoor al zijn kracht en lost op in het niets wat het al was; een waandroombeeld.
Dit volledig doorzien van het denksysteem van de keuze voor ego, is eigenlijk wat Ware Vergeving inhoudt; er wordt gezien dat er in werkelijkheid niets gebeurt is en dan komt vanzelf de wens naar boven drijven: “Ik zou in plaats hiervan vrede kunnen zien” (WdI.34)
En zal vanuit de keuze voor die Innerlijke Vrede vanzelf ook de Inspiratie komen om wat dan ook wel of niet te doen. En wat dat dan ook is, het zal hoe dan ook liefdevol zijn.