“De hongerige honden van de angst” (T19.IV.i.15:6).

Elke keuze voor het denken en ervaren met de ego kant van onze denkgeest getuigt van afscheiding.
Om dit te kunnen zien/waarnemen is het belangrijk te (willen) leren en te kunnen onderscheiden wanneer ik voor egodenkgeest kies. Ik kan dit terugzien in mijn projecties die daarvan getuigen.
Als ik enige vorm van zonde, schuld en angst herken door naar mijn gevoel, mijn emoties te kijken die met mijn projecties gepaard gaan, als waarnemende denkgeest dan weet ik 100% zeker dat dit allemaal veroorzaakt wordt door mijn keuze voor kijken met ego.
Het kenmerk van kijken en ervaren dmv mijn keuze voor egodenkgeest is dat het altijd getuigt van enige vorm van afscheiding.
Het begint al met het verbergen van dat de bron van wat ik lijk te ervaren, de denkgeest is.
Daardoor vergeet ik dat “ik” denkgeest ben en geloof nu dat “ik” een lichaam ben dat autonoom is.
De nu aan amnesie lijdende denkgeest ziet het lichaam en alle andere lichamen en dingen en situaties in een wereld als de bron van alles waardoor de oorzaak, de denkgeest totaal uit het zicht is verdwenen.
Maar “vergeten” betekent niet voorgoed verdwenen, dat wat met opzet vergeten wordt kan worden terug herinnert.
Dat proces kunnen we het ontwaken in de droom en tenslotte ontwaken uit de droom noemen.
Nogmaals daarvoor is het nodig alle vormen van afscheiding, welke achter elke egogedachte schuil gaat te leren herkennen, zodat het “de andere functie (HG)” kan krijgen.
Dat is grof gezegd het proces waar ECIW over gaat; het leren herkennen van alle pogingen tot het in stand houden van de wens tot afgescheiden willen zijn en blijven van de Liefde van God, dmv te kiezen voor het tegenovergestelde van de Liefde van God: de interpretatie van het ego hiervan ook wel speciale liefde genoemd in de Cursus.

In de Cursus staat een prachtig/gruwelijk stuk tekst dat van dit ego mechanisme getuigt en waar dit heel beeldend (want dat kunnen we begrijpen als beeldende kunstenaar/illusionisten = projecterende denkgeest) wordt verwoord.
Klinkt een beetje als een aflevering uit Harry Potter.

“3De boodschappers van de  angst  worden door een  schrikbewind afgericht,  en ze beven wanneer hun  meester ze oproept hem  te dienen.  4Want angst is meedogenloos, zelfs voor  zijn vrienden. 5Zijn boodschappers  sluipen  schuldbewust weg in hun hongerige  zoektocht naar  schuld, want hun  meester hongert ze  uit, laat  ze verkleumen, en maakt ze heel vals, en vergunt  ze  alleen zich tegoed te doen aan wat ze  naar hem hebben teruggebracht.  6Geen  enkele flinter  schuld ontsnapt aan hun hongerige ogen. 7En in hun  bloeddorstig zoeken  naar zonde storten zij zich op elk levend wezen dat ze  zien, en  slepen het schreeuwend voor  hun  meester, om te worden verslonden.
13.Zend  deze  bloeddorstige  boodschappers niet de  wereld in om zich daaraan te goed  te doen en de werkelijkheid leeg te zuigen. 2Want ze zullen je berichten brengen van botten,  vel en vlees. 3Hun is  geleerd naar het bederfelijke  op  zoek  te gaan, en terug te keren met de strot vol bedorven  en verrotte dingen. 4Voor hen zijn dergelijke dingen  prachtig, want  ze  lijken hun  knagende, razende honger  te stillen.  5Want ze zijn  uitzinnig  van angstpijn, en willen de straf afwenden  van hem die  ze uitgezonden heeft  door hem dat te  bieden wat ze dierbaar is” (T19.IV.i.12:3-7; 13:1-5).

Prachtig/gruwelijk heel beeldend verwoord en als we echt bereid zijn hiernaar te kijken kunnen we dit symbolische verhaal terug herkennen in onze dagelijkse verhalen waarin ons lichaam de hoofdrol speelt.
Er is niet zoveel fantasie voor nodig om bovenstaande gruwelijke beschrijving in onze dagelijkse ervaringen terug te zien.
Dit herkennen houdt in dat elke gedachte die op een of andere manier met het lichaam, andere lichamen, dingen en situaties in de vorm te maken heeft en als bron lijkt te hebben altijd zonder uitzondering van de keuze voor ego afkomstig is.
Daar mij weer schuldig over voelen of boos, wanhopig, verontwaardig, onverschillig, angstig, buitengesloten, niet begrepen, niet snappen, te moeilijk vinden, overdreven vinden, ontkennen enz. enz. komt ook weer van de keuze voor het ego = kiezen voor afscheiding van de Liefde van God. “Alles liever dan de Liefde van God”, zo luidt de mantra van het ego.

Nogmaals dat is het leerproces waar ECIW ons doorheen leidt als we dat willen en vooral waar de denkgeest, die dit alles kan/wil waarnemen op een gegeven moment onvermijdelijk aan toe is.
Onvermijdelijk omdat er in werkelijkheid niets gebeurd is en het nietig dwaas idee en het gevolg daarvan in een flits leek plaats te vinden en ook weer meteen verdween. En we dat ene nietige dwaze idee van afscheiding steeds weer (lijken te willen) herbeleven door er steeds weer mentaal op terug te kijken:

“In de eeuwigheid, waar  alles één is, sloop een nietig dwaas idee binnen waarom  de Zoon van God vergat te lachen. 3Door  dit  te  vergeten werd  de gedachte een  serieus idee,  in staat tot zowel verwezenlijking als werkelijke gevolgen. 4Samen kunnen we ze beide weglachen, en begrijpen dat de  tijd  geen inbreuk kan maken  op  de  eeuwigheid. 5Het  is  ridicuul te denken dat de tijd de eeuwigheid kan omringen, die juist  betekent dat  er  geen  tijd bestaat” (T27.VIII.6:2-5).

De bereidwilligheid om te willen kijken naar de boodschappers van de angst komt vanzelf als de werkelijkheid van deze boodschappers in twijfel wordt getrokken en er ruimte komt voor “het andere”, de herinnering, welke nooit is weggeweest uit de denkgeest, aan de Liefde van God:

“De Heilige Geest heeft jou Zijn boodschappers gegeven om naar je broeder te zenden en naar jou terug te keren met wat de liefde ziet. Ze zijn gegeven om de hongerige honden [boodschappers] van de angst te vervangen die jij in plaats daarvan gezonden hebt. En zij gaan uit om het eind van de angst te verkondigen” (T19.IV.i.15:5-7).

Deze hongerige honden de boodschappers van de angst (al mijn ego gedachtes/projecties) hoeven niet vernietigd te worden, maar slechts gezien/doorzien voor wat ze zijn; nietige dwaze ideeën die even serieus werden genomen en als werkelijkheid gezien en er de bereidwilligheid is deze symbolen van zonde te vergeven waardoor de boodschappers van angst vervangen worden door de boodschappers van Liefde.

Het oefenen hiermee (het is tenslotte niet voor niets een cursus) zit hem uitsluitend in het leren herkennen van wanneer ik mijn bloeddorstige, hongerige honden, de boodschappers van angst (keuze voor ego) erop uit stuur. Elke gedachte van een bijna niet waarneembare irritatie tot uitbarstingen van uitzinnige woede/haat, maar ook die van uitzinnige tijdelijke vreugde, vallen onder de noemer speciaalheid, oftewel ego en zijn allemaal terug te voeren tot de keuze voor en het geloof in alle (on)mogelijke vormen van zonde, schuld en angst. En al deze waargenomen ego gedachtes vormen een keuze moment waarop nu bewust opnieuw gekozen kan worden voor ego (symbool voor onjuist gerichte denkgeest) of voor Heilige Geest/Jezus (symbool voor juist gerichte denkgeest). Oftewel de keuze voor ‘vergeving ter vernietiging’ (ego) of voor ‘Ware Vergeving’ (HG/J).

(lees vooral: 1. Wat is vergeving? (WdII.1 blz. 404 van het Werkboek) nog eens door als herinnering aan wat Ware Vergeving is en vooral wat het niet is).

Oefenen hiermee is vooral eindeloos herhalen, want de ego kant van de denkgeest zal onvermijdelijk altijd mee doen en voor zijn versie van de Cursus kiezen en alles interpreteren vanuit de keuze voor zonde, schuld en angst.
Dat zijn de momenten dat we commentaar hebben op de Cursus, zoals ‘te moeilijk’, ‘ik ben hier te dom voor’, of ‘de Cursus is alleen voor intellectuelen’, ‘te lastig taalgebruik’, christelijk taalgebruik’, alles letterlijk nemen in plaats van symbolisch, de inhoud anders interpreteren, andere aanvallen op een andere interpretatie, het een te dik boek vinden, of te duur, of het als het werk van de duivel zien, of het boek als Heilig zien, God en de Jezus van de Cursus verwarren met de God en de Jezus van de bijbel, steeds weer opnieuw beginnen met de lessen van het Werkboek, omdat men vindt dat ze niet op de juiste manier zijn gedaan, of denken dat het vergeten om de lessen te doen een zonde is, denken dat als het Werkboek gedaan is in één jaar dat men dan ‘klaar’ is en verlicht, de Cursus doen om er zeker van te zijn dat ik niet nog een leven terug moet komen om ‘het’ te leren, en ook het totaal me niet herkennen in bovenstaande opsomming of enige andere weerstand tegen de Cursus, om er maar een paar te noemen.

Het verschil met een cursus in de wereld (de wereld van het ego) is dat ik ervoor kan zakken.
De cursus van de Heilige Geest kan niet falen, omdat ervoor slagen onvermijdelijk is.
De Heilige Geest (onze juist gerichte denkgeest) gebruikt het idee van een cursus het hergebruikt dit nietig dwaas idee met maar één doel; alleen 100% ervoor slagen is mogelijk en onvermijdelijk.
Zoals het in de Inleiding staat:

“Deze cursus kan daarom heel eenvoudig aldus worden samengevat:

Niets werkelijks kan bedreigd worden.
Niets onwerkelijks bestaat.

Hierin ligt de vrede van God”
(In.2:21-4).

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.