archiveren

Tagarchief: 26

Het vaak enorm (door het ego expres) opgeblazen begrip “verlichting” is eigenlijk niets anders dan het terug herinneren van bewust-zijn van wat het om onduidelijke en volledig onnodige redenen dacht te moeten verduisteren als verdediging tegen het terug herinneren. Er gaat dus als het ware een “bewustzijnslampje” aan waardoor de duisternis als onwaar kan worden gezien en tevens stap voor stap kan verdwijnen.
Iets wat voor de hele éne denkgeest (mind) een onvermijdelijk herinneringsproces is.
En dus alles behalve bijzonder of speciaal!

Er is dus géén lichaam dat verlicht wordt. Deze bewustwording speelt zich af op denkgeest (mind) niveau en NERGENS ANDERS.
Dus elke gedachte van: “oh, ik ben nog lang niet zo ver”, of “wow, die is verlicht zeg!”, “wat een bijzonder mens is dat”, “ik voel me nederig bij zo’n verlichte man/vrouw”, “Als ik nu maar in zijn/haar buurt ben dan raak ik ook sneller verlicht”, of “wat een nep verlichte eikel is dat zeg”, komende vanuit het denken en geloven een lichaam te zijn met bepaalde lichamelijke en of geestelijke kenmerken is enorm misplaatst en gewoon weer een ego trucje om maar in afscheiding te kunnen blijven geloven: hij/zij (lichaam) versus ik (lichaam).

Op deze manier denken, dat overigens heel normaal en gebruikelijk wordt gevonden binnen het geloof in het concept “wereld”, “lichamen”, “situaties”, is niet “fout”, “stom”, “verwerpelijk” of “zondig”, want dat zou alleen het ego weer versterken en in stand houden, met als enig doel afgescheiden blijven van Éénheid.

Het kan in plaats van een observatie, vanuit egodenken ook vanaf boven het slagveld, op denkgeest (mind) niveau gezien worden. Dat is een keuze.
En dat er een keuze is, is iets wat langzaam aan helder wordt in de denkgeest die er aan toe is om terug te herinneren in een totaal bewustzijn, waarna uiteindelijk de volgende onvermijdelijke stap volgt; het niet meer nodig hebben van het licht van bewustzijn in de duisternis.

In het Handboek voor leraren in de Cursus: “26. KAN GOD RECHTSTREEKS WORDEN BEREIKT”  gaat daar over:
Maar bedenk als je dit leest dat ECIW ons nooit aanspreekt op het niveau van denken en geloven een lichaam te zijn dat “iets” moet doen, want doe je dit wel dan wordt volgende aanhaling gegarandeerd niet begrepen zoals deze is bedoelt, want dan denk je vanuit een niet bestaand lichaamsbewustzijn. En uit iets wat niet werkelijk bestaat kunnen dan ook alleen maar niet bestaande gedachtes van onbegrip voortkomen. Oftewel alleen maar vormen van angst- weestandsgedachten.

In ECIW is de term leraar gelijk aan die van leerling, want de denkgeest leert en onderwijst tegelijkertijd, altijd en voortdurend met elke gedachte.
Er zijn dus eigenlijk ook geen speciale onderwijs of leer gedachten, elke gedachte, letterlijk elke gedachte heeft deze twee eigenschappen in zich.
Het enige verschil is dat de denkgeest voor ego onderwijs/leren of voor HG onderwijs/leren kan kiezen, maar het is altijd onderwijzen/leren. Er zijn geen neutrale gedachten.

Ik plak hier dat hele hoofdstukje 26 uit het Handboek voor leraren wel even voor het gemak:

“26. KAN GOD RECHTSTREEKS WORDEN BEREIKT?

1.God kan inderdaad rechtstreeks worden bereikt, want er is geen afstand tussen Hem en Zijn Zoon. 2Het bewustzijn van Hem ligt in ieders herinnering en Zijn Woord staat geschreven in ieders hart. 3Maar dit bewustzijn en deze herinnering kunnen alleen daar boven de drempel van herkenning opkomen waar alle barrières tegen de waarheid zijn geslecht. 4Bij hoevelen is dit het geval? 5Hierin ligt dan ook de rol van Gods leraren. 6Ook zij hebben vooralsnog niet het nodige inzicht verworven, maar ze hebben zich wel met anderen verbonden. 7Dat onderscheidt hen van de wereld. 8En dat stelt anderen in staat de wereld samen met hen te verlaten. 9Alléén zijn ze niets. 10Maar in hun verbinding bevindt zich de macht van God.

2.Er zijn er die God rechtstreeks hebben bereikt, doordat ze aan niet de geringste wereldse beperking vasthielden en zich hun eigen Identiteit volmaakt herinnerden. 2Deze zouden de Leraren der leraren kunnen worden genoemd, want ook al zijn ze niet langer zichtbaar, op hun beeld kan nog altijd een beroep worden gedaan. 3En ze zullen verschijnen waar en wanneer het behulpzaam is. 4Aan hen voor wie zulke verschijningen beangstigend zouden zijn, geven zij hun ideeën. 5Niemand kan tevergeefs een beroep op hen doen. 6Ook is er niemand van wie zij zich niet bewust zijn. 7Alle noden zijn hun bekend en alle vergissingen worden door hen gezien en genegeerd. 8De tijd zal komen dat dit wordt begrepen. 9En intussen geven ze al hun gaven aan de leraren van God die zich tot hen wenden voor hulp en alles vragen in hun naam en in geen enkele andere.

3.Soms kan een leraar van God een korte ervaring hebben van rechtstreekse vereniging met God. 2In deze wereld is het bijna onmogelijk dat dit van blijvende aard is. 3Het kan, misschien, na veel inzet en toewijding worden verkregen en dan een groot deel van de aardse tijd in stand worden gehouden. 4Maar dit komt zo zelden voor dat het niet als een realistisch doel kan worden beschouwd. 5Als het gebeurt, laat het zo zijn. 6Als het niet gebeurt, laat het eveneens zo zijn. 7Elke wereldse toestand moet wel illusoir zijn. 8Als God in een aanhoudende bewustzijnstoestand rechtstreeks werd bereikt, zou het lichaam niet lang in stand kunnen worden gehouden. 9Zij die het lichaam hebben afgelegd eenvoudig om hun behulpzaamheid uit te breiden tot hen die achterblijven, zijn inderdaad gering in aantal. 10Enzij hebben helpers nodig die nog in slavernij en in slaap verkeren, zodat door hun ontwaken Gods Stem kan worden gehoord.

4.Wanhoop dus niet vanwege beperkingen. 2Het is jouw functie om aan ze te ontkomen, maar niet om zonder ze te zijn. 3Wil je gehoord worden door hen die lijden, dan moet je hun taal spreken. 4Wil je een verlosser zijn, dan moet je begrijpen waaraan men ontsnappen moet. 5Verlossing is niet iets theoretisch. 6Zie het probleem, vraag om het antwoord en aanvaard dat als het komt. 7En dat zal niet lang op zich laten wachten. 8Alle hulp die je kunt aanvaarden zal geboden worden en je hebt niet één behoefte die niet zal worden vervuld. 9Laten we ons dan niet te veel bekommeren om doelen waarvoor je nog niet klaar bent. 10God neemt je waar je bent en heet jou welkom. 11Wat zou je meer kunnen wensen, wanneer dit alles is wat jij nodig hebt.”